|
|||
Behalve dit verslag kun je ook China , China/Tibet 30-daagse , China/Drie Klovendam en Indochina bekijken waar meer over China te lezen is. Beijing
Het mailen
hier in het hotel in Beijing gaat erg gemakkelijk. Dit doe je in het 'Businesscentrum'. Inmiddels heb ik in mijn mooie Chinese-stijl kamer alweer een paar uur geslapen
na de landing om 8.30 uur 's ochtends. De vlucht zelf viel me vies tegen omdat
ik nauwelijks heb kunnen slapen. Nadat ik aan het eind van de middag na een
verkennende wandeling terugkeerde was mijn bed alweer opgemaakt en de gebruikte
handdoeken vervangen! Wat een service!!
Het duurde
even voordat ik in het hotel arriveerde want de taxichauffeur wist het absoluut niet te vinden. Al snel toen ik dat door had heb ik hem het telefoonnummer van
het hotel gegeven zodat ze hem de route via zijn mobieltje konden uitleggen. Ook hier
heb je airporttaximaffia want deze taxichauffeur wilde me eerst naar een ander hotel
brengen waar hij natuurlijk commissie kon krijgen. Bovendien heb ik toch iets
teveel betaald. Maar goed, dan hadden ze het juiste bedrag maar in het draaiboek
moeten vermelden. Het is leuk om hier weer rond te kijken en de vreemdste vervoersmiddelen langs te zien komen. Ook zag ik daarnet zomaar ergens midden op een stil trottoir een oude man op een stoel geknipt worden. Nee.., ik had nog niet de behoefte mijn beurt af te wachten haha. De volgende
dag heb ik de groep van 16 mensen opgehaald. Gelukkig was het na een druilerige dag
gisteren nu zonnig zodat de stad er tijdens de busrit naar het hotel wat aangenamer
uitzag.
Vrij snel
na aankomst hebben de locale gids Dragon en ik ze meegenomen voor een
fietstochtje door de oude volksbuurt (hutongs geheten). Met z'n tweeën in zo'n
fietskarretje je relaxed rond laten rijden. We zijn bij een familie in huis
geweest en zagen hoe simpel de mensen leven. Vol trots liet de huisvrouw haar
magnetron zien. Daarna naar een locale markt om te zien wat voor producten men
hier eet.Tegen het eind van de middag zijn we met de metro naar het Plein van de Hemelse
Vrede gereisd om het mausoleum van Mao en het strijken van de vlag te zien. 's
Avonds Peking Duck gegeten. De volgende
dag zijn we naar De Muur en het Zomerpaleis geweest. De gids Dragon is een hele aardige
en behulpzame gids, maar zijn Engels is nog niet zo goed dat hij alles begrijpt
wat ik zeg. Hij zegt al gauw: 'Jajaja', terwijl hij het achteraf helemaal niet
blijkt te begrijpen. Dit zorgt soms voor misverstanden omtrent de plaatsen waar
we afspreken elkaar te ontmoeten. Gelukkig kunnen we ons per mobieltje naar
elkaar toe praten. Zelf ben ik
vanochtend even snel naar een park geweest waar de oudjes gymnastieken,
stijldansen, spelletjes doen en kleine voorstellingen geven. Ik had een leuke
ontmoeting met een oude man die wat Engels sprak. Hij wilde natuurlijk weten
waar ik vandaan kwam en vervolgens haalde hij een Chinese Atlas uit zijn jaszak
waar Nederland met allerlei wetenswaardigheden ook in stond. Ik wees op Arnhem
en toen sprak hij de Chinese tekens perfect als 'Arnhem' uit. Ik was natuurlijk
sprakeloos. Uiteraard heb ik er wat foto's van gemaakt.
De nieuwe digitale camera bevalt uitstekend, vooral het feit dat hij zo supersnel opstart en een flitsje heeft is geweldig. De Chinezen vinden het prachtig als je foto's van ze maakt en ze dan laat zien. De hele middag heb ik besteed aan boekhouden, bussen regelen voor de verschillende excursies enz. Erg handig hoor dat mobieltje. De locale agenten hebben me al diverse keren gebeld. Daarna heb ik me nog even laten verwennen bij de hotelkapper. Eerst wassen, toen perfect knippen en nog een keer uitspoelen met een conditioner en dat voor maar zo'n 2,5 euro. Xian Chengdu In Chengdu
dat meer westelijk ligt bezoeken we het 'Gigant Panda Breeding en Researce
Centre'. Het is een mooi opgezet centrum en omdat we er 's ochtends zijn, zijn
de panda's behoorlijk actief. Ze eten vooral speciaal uit de bergen aangevoerd
bamboe, maar hun lekkernij zijn stukjes appel. Ook zien we een jong van een
maand oud dat bij zijn moeder ligt te zogen. Wel eens
van Red panda's gehoord? Nou, hier hebben ze ze. Ze lijken enigszins op
wasberen, maar dan roodbruin van kleur en veel kleiner dan de grote panda's. Tibet Tsetang Lhasa Tot zover
uw corresspondent vanuit Lhasa, Tibet. Tashi
delek, ofwel
hallo, goeiedag, veel geluk enz. in het Tibetaans. Qua
temperatuur hebben we trouwens ook niets te klagen. Overdag is het een comfortabele
Uiteraard
wil de hele groep de imposante Potala zien. Dit is het winterpaleis van de
Dalai Lama dat boven op een heuvel gebouwd is. Om het te kunnen bezoeken moeten
we echter nog even geduld hebben omdat de toegangstickets 1 of 2 dagen van tevoren
aangevraagd moeten worden, maar er zijn nog genoeg andere dingen te bezoeken
voor het zover is. De hele
groep voorzie ik van kopieën met daarop in het Tibetaans en het Chinees de
belangrijkste bezienswaardigheden. Dit heb je echt nodig daar de fietsriksjarijders
en de taxichauffeur geen woord Engels spreken en zo kan iedereen toch
zelfstandig op stap. Dit is bijna noodzakelijk daar we in de periode na Lhasa
al genoeg op elkaars lip zullen zitten in de jeeps. Hier dus nog enkele dagen
alle vrijheid voor iedereen. Iets buiten
Lhasa liggen het Sera- en het Drepungklooster.
In de eerste hebben de monniken iedere middags een debateersessie. Hierbij gaat
het fanatiek toe. Met veel lichaamstaal en heftige handgebaren proberen de
monniken hun argumenten kracht bij te zetten. Het is een ontzettend komisch
gezicht om ze zo bezig te zien. Het
Zomerpaleis van de Dalai Lama dat in een park buiten de stad ligt viel iedereen
een beetje tegen. Ikzelf heb ter compensatie daarna het er in de buurt staande
Lhasa Hotel bezocht. Een vroegere Franse (of Zwitserse) manager van dit
beroemde dure hotel heeft ooit een boek geschreven over zijn 5 jaar durende
periode hier. ,Hotel op het dak van de wereld’ heet het geloof ik. Uiteindelijk
krijg ik de bezoektijd voor de Potala door. De volgende middag om 3 uur. Het
bezoek is strak georganiseerd om te voorkomen dat er teveel mensen tegelijk
door de smalle gangen rondlopen. Ondanks de aanwezigheid van meer dan 1000
vertrekken blijkt dit geen overbodige luxe. De volgende
middag is de hele groep ruim op tijd aanwezig bij de grote toegangspoort van
het complex in afwachting van wat we binnen te zien zullen krijgen. Na een klim
van zo'n On the road! De bagage
wordt ingeladen en dan kunnen we vertrekken. Het is zo'n De invasie
van de Chinezen in Tibet heeft iets dubbels. Aan de ene kant overvallen ze de
Tibetanen met hun aanwezigheid, maar aan de andere kant worden bijvoorbeeld de
slechte bergwegen sterk verbeterd. Zo ook de weg die ons over deze Na een half
uur op de top begint de lange afdaling naar het uiteinde van het meer. Daar
zullen we de meegebrachte lunchpakketten opeten. De groep weet nog niet dat de
lunch bestaat uit bruine sandwiches met kaas. Het is altijd leuk om hier en
daar een verrassing in te bouwen. Effe punten scoren! Voor de gids Migmar en de
vijf chauffeurs is er een yak-sandwich. Aan hen is een smakelijk broodje kaas
niet besteed. Vanuit een
naburig nomadententenkamp komen meteen wat kinderen kijken of er nog wat te
halen valt. Ze worden niet teleurgesteld want niet iedereen heeft trek in een
appel of een gekookt ei die in het lunchpakket zitten. Gyantse We gaan
voor de afwisseling weer eens met zijn allen uit eten. Geduld is daarbij een
schone zaak want vaak kan het restaurant zo'n groep maar net aan en regelmatig
wordt de bestelling van één persoon gewoon helemaal vergeten. Na een
goede nachtrust ben ik er al vroeg uit om snel te ontbijten en het fort op een
heuvel te gaan bekijken. Dit is alleen weggelegd voor de liefhebbers want de
meeste bezoekers komen voor de belangrijkste bezienswaardig, namelijk het Gyangtseklooster. Na de vele
kloosters die we al gezien hebben zijn we het erover eens dat dit het mooiste
is tot nu toe vanwege het authentieke karakter. De meeste decoratie blijkt nog
in de originele staat te verkeren en in tegenstelling tot bij de Potala zijn
wij hier als toeristen veruit in de minderheid. Er lopen veel pelgrims rond.
Letterlijk het hoogtepunt is de stupa die je tot bijna aan de top kunt
beklimmen vanwaar je een mooi uitzicht hebt over de Tibetaanse wijk die tegen
het kloostercomplex aanligt. Via een sfeervol wat naar achterliggend straatje
lopen we terug naar het hotel. Niet als groep, maar individueel om de sfeer
niet te bederven. In het straatje komen de boeren hun oogst verhandelen. Ze
vinden het een hele eer als je een foto van ze wilt maken. Gyantse is het
stadje waar de Chinezen de minste invloed op hebben uitgeoefend. Shigatse Het hotel
is, alweer tot ieders verbazing, nog luxer dan het vorige. De mensen voor wie
ik een kamer met een tweepersoonsbed heb kunnen regelen krijgen een suite met
twee badkamers, twee tv's en een audioset. Ikzelf heb ook niets te klagen want
boven mijn wirlpool-ligbad hangt een hoogtezon! Alle verlichting in de kamer is
naast het bed via een ultramodern bedieningspaneel te bedienen. Voor wat
betreft het slapen valt het met het afzien in Tibet tot nu toe nogal mee. De volgende
ochtend is het wederom prachtig weer en gaat iedereen zijn eigen gang om zich
later om 3 uur bij de poort van het Tashilunpo klooster te melden voor een
rondleiding. Ikzelf ga vooraf de enorme markt bekijken waar o.a. houten meubels
en zware stalen houtgestookte fornuizen annex kachels worden gemaakt. Als ik wat
verder doorloop kom ik langs de zijkant van een klooster en hoor muziek. Een
Tibetaan gebaart me bij hem op een zandberg te komen staan zodat we beiden over
de muur kunnen kijken. Erachter is een ceremonie aan de gang waarbij acht
monniken op het geluid van een stel enorme hoorns een dans uitvoeren. De
Tibetaan gebaart waar ik de toegangspoort van het complex kan vinden. Al gauw
sta ik tussen de Tibetanen naar de voorstelling te kijken. Duidelijk weer een
typisch geval van geluk hebben. Een half uur later zie ik ook twee mensen uit
de groep binnen komen lopen. Voor 10 yuan kunnen we op de tribune zitten waar
je onbeperkt een soort snack kunt eten. Tashi Dzom De Nog steeds
wordt op deze hoogte landbouw bedreven en zien we bomen staan. Na vier uur de
rivier gevolgd te hebben komen we bij het plaatsje Lhatse weer terug op de
oorspronkelijke route. Er wordt inderdaad hard aan gewerkt. In Lhatse lunchen
we in een locaal restaurantje. Om het niet te lang te laten duren laat ik
iedereen uit maar twee gerechten kiezen. Noedelsoep met groente en vlees en
gebakken rijst met groenten. Als iedereen iets anders zou bestellen moet je al
gauw rekenen op twee, soms drie uur wachttijd. Als één van de vrouwen wil gaan
zitten voelt ze iets onder het stoelkussen. Als ze weer omhoog komt schiet er een
vette rat vanonder het kussen op de grond. Dit ontaardt natuurlijk meteen in
een hysterisch gegil onder enkele vrouwen. De serveerters (en sommigen uit de
groep) staan de paniek lachend gade te slaan. Tussen twee haakjes: het eten
smaakte prima! Na de lunch
wordt de 'hoofdweg' pas echt slecht. De hele route ligt open want overal moeten
waterdoorlaten onder de nieuwe weg komen. Van een pad is nu echt geen sprake
meer en de fourwheeldrives moeten nu tonen wat ze waard zijn. De wegenbouwers
houden absoluut geen rekening met het verkeer dat toch door moet kunnen gaan.
De chauffeurs zijn echt fantastisch. Zeer beheerst weten ze de wagens over
enorme keien en door kniediepe riviertjes te sturen. Pech hebben we eigenlijk
nog niet gehad en dat willen ze uiteraard zo houden. We dalen
weer wat af en verlaten de 'hoofdweg' en gaan in zuidelijke richting. In het
eerste dorpje is het checkpoint voor het Everestgebied. Onze gids Migmar regelt
de benodigde stempels zodat we al na 15 minuten door kunnen rijden. Er staat
onze weer een nieuwe pas te wachten, deze keer de Geu-La van Tot zover. Volgende keer gaan we op weg naar het Mount Everest Basecamp! Nogmaals
Tashi delek, Als we
bijna het hoogste punt van de gravelweg naar de Geu-La van We stappen
weer in voor de laatste honderden meters naar de pas. Ook hier hangen de
kleurige gebedsvlaggen te wapperen in de wind én….. van hieruit hebben we voor
het eerst zicht op de Er heerst
duidelijk een opgewonden stemming die enigszins omslaat in lichte teleurstelling
als er een wolk voor de bergtop schuift. ‘Niet zeuren!’ denk ik want tot nu toe
hebben we enorm veel geluk gehad met het weer. In de meeste plaatsen en ook op
sommige hoge passen waar we geweest zijn was het zo warm dat je niet meer dan
een T-shirt en een korte broek nodig had. Bijna iedere ochtend moet ik aanhoren
dat Summum en ik dat mooie weer toch wel goed geregeld hebben. Nu maar duimen
dat de weergoden ons morgen, als we het basiskamp gaan bezoeken, gunstig gezind
zijn. Ook de fietsers komen hijgend op de top aan. Een kort applaus van ons en
het prachtige uitzicht is hun beloning. Ik knoop een praatje met ze aan en wat
blijkt; het zijn Nederlanders die samen met twee Duitsers de tocht van Lhasa
naar Kathmandu maken. Een afstand van niet minder dan Het wordt
tijd om met de afdaling van de Om 19.30 uur, als het begint te schemeren, parkeren we voor het eenvoudige Cho Mo Lang Ma Ben Ba-guesthouse waar we zullen overnachten. We zijn de gasten van een boerenfamilie die op de begane grond een knusse eetkamer heeft ingericht. Op het overmaatse fornuis in het midden van de ruimte staan grote pannen te dampen. Dit familiehotelletje is een enorm contrast met de hotels die we de afgelopen nachten hadden, maar we wisten vooraf dat het zo zou zijn. Desondanks moet een enkeling toch even wennen aan het idee om met zijn allen in één grote slaapkamer te moeten slapen, het ontbreken van elke vorm van stromend water en de toiletten die uit niet meer dan drie gaten in de vloer bestaan. Er ligt een hoop zand naast om je ‘boodschap’ af te dekken. Tja, er is weinig keus want iets luxers is er niet in dit gehucht. Ik vind het stiekem wel amusant om een paar mensen ietwat ontredderd om zich heen te zien kijken. Anderen doet het slapen samen op één kamer juist weer denken aan de vakantiekampen tijdens hun lagere schooltijd. Heerlijk, dat gerommel met zaklampen en lakenzakken! Na het eten
rondom het grote fornuis gaat iedereen vroeg naar bed want morgen willen we
vroeg op pad richting het Basecamp en bovendien, wat moet je hier ’s avonds
anders doen. Het enige obstakel dat ons nog af kan houden van een welverdiende
nachtrust zijn de vele blaffende honden in het dorp. Op het moment dat ze
eindelijk allemaal hun bek houden en de rust weerkeert slaat er ergens wel weer
eentje aan. De rest volgt dan vanzelf. Ikzelf val toch vrij snel in slaap, maar
een enkeling wordt tot diep in de nacht wakker gehouden. Mount Everest Basecamp Hoewel we
met de eigenaren hebben afgesproken dat we vroeg willen ontbijten is er op de
begane grond nog geen teken van leven te bekennen. Ook onze gids is nog nergens
te vinden en de elektriciteit doet het nog niet. ‘Mmm, dat schiet niet op.’ Tijd
voor rigoureuze maatregelen! Voor de voordeur liggen twee honden en die lijken
me uitermate geschikt voor een ‘morning call’. De opzet slaagt. Zodra ze binnen
zijn, beginnen ze te blaffen. Als enkele seconden later de eigenaresse haar slaapkamerdeur
opent begroet ik haar met een brede grijns, een ‘Tashi delek’ en een ‘I’m
sorry’. Ondertussen veins ik dat het allemaal per ongeluk gebeurde en laat snel
de honden, die als de dood voor haar zijn, weer naar buiten. Omdat het nog
steeds donker is pakt de waardin een handvol kaarsen die we op strategische
punten neerzetten. De dochter van het gezin is inmiddels druk in de weer om het
fornuis met gedroogde yakpoep op te stoken. Dit is een beproefd middel. De
verse yakvlaaien worden overdag tegen huizen en muurtjes geplakt om in de zon
te drogen. Door dit droogproces lijkt de poep de ergste stank kwijt te raken
want binnen in de eetruimte is er niets meer dat je herinnert aan de poeplucht. Na een
ontbijt van Tibetaans brood met een omelet en groene thee kunnen we vertrekken.
Iedereen is toch een beetje opgewonden vanwege de bijzondere bestemming van
vandaag. Het begint net licht te worden als we in een half uur naar de toegang
van de weg naar het Basecamp rijden. Hier aangekomen moeten we overstappen in
twee aftandse Amerikaanse Dodge busjes. In 2004 is deze regeling door de
Chinezen in het leven geroepen om nog meer geld aan de toeristen te kunnen
verdienen. Over een Wat je in
ieder klooster terugziet zijn de honderden yakboterlampjes die op offeraltaren
zijn opgesteld. Het zijn kleine metalen schaaltjes gevuld met yakboter en een
dikke lont in het midden. Grotere schalen hebben soms zo’n tien tot twintig lonten.
Veel pelgrims dragen een thermosfles gesmolten yakboter met zich mee waaruit ze
in iedere grote schaal wat yakboter gieten. Dit ritueel is onderdeel van een
bezoek aan een klooster. Om de grotere schalen brandend te houden is een monnik
druk in de weer met een spatel om de gestolde yakboter glad te strijken. Ook
vind je in de vele vertrekken kostbare gebedsrollen, enorme bronzen
gebedsmolens en biddende monniken. Tegenover het klooster staan wat bijgebouwen
waarvan je in één een restaurantje vindt en niet helemaal tot mijn verbazing
staat hier ook een zendmast van China Telecom. ‘Mmm, zou het misschien mogelijk
zijn om vanuit het basiskamp naar Nederland te bellen….?’. Die gekke Chinezen
zijn werkelijk tot alles in staat. Vanaf hier kunnen
we met paardenkarren de laatste acht kilometer tot het basiskamp af leggen,
maar waar we ook kijken, er is geen paardenkar te bekennen! Dat is een probleem
want we hebben niet de hele dag om op en neer naar het basiskamp te lopen. We
besluiten heen te gaan lopen en hopen dat de paardenkarren ons terug kunnen
brengen. Twee oudere mensen uit de groep besluiten al meteen dat lopen voor hen
geen optie is omdat ze na drie stappen al buiten adem zijn. Zij zullen in het
restaurantje op ons wachten. Met onze gids Migmar spreek ik af dat we hier om
14.00 uur terug zijn omdat we nog een lange weg naar Tingri, onze volgende
overnachtingsplaats, te gaan hebben. Met de
groep samen lopen heeft geen zin omdat de route naar het basiskamp overduidelijk
is en ieder zijn eigen ritme wil lopen. In de ijle lucht op deze hoogte moet je
vooral niets forceren. Eerlijk gezegd geloof ik niet dat iedereen het binnen de
gestelde tijd kan halen en dat allemaal omdat de beloofde paardenkarren er niet
zijn. Pas na een uur over een vals plat gelopen te hebben wordt het pad
steiler. Maar ook de laatste tweehonderd meters klimmen vallen uiteindelijk
best mee. Als je je tempo maar aanpast. Onderweg passeren er toch nog enkele
paardenkarren met Japanse toeristen die alweer naar beneden komen. Met een
beetje geluk kan een aantal mensen uit onze groep die alsnog inhuren. Als de
koplopers de laatste hoogtemeters geslecht hebben verschijnt daar in de verte
ineens een tentenkamp. Nog maar een paar honderd vlakke meters en dan staan we na
1½ uur lopen tussen de grote witte tenten in. Het lijkt wel zo’n tentenkamp uit
de serie MASH. In enkele kun je wat eten en in één is zelfs een
‘postkantoortje’ ingericht vanwaar je voor 30 yuan (€3,-) een kaart naar
Nederland kunt sturen. Ook kun je hier een stempel met de tekst ‘This human
reached the Mount Everest’ in je paspoort laten zetten. Ons oog valt echter op
een Na deze
laatste inspannende hoogtemeters staan we op de heuvel. Mijn hoogtemeter geeft Na de
nodige foto’s gemaakt te hebben wordt het tijd om de mobiele telefoonverbinding
uit te proberen. Je kunt met de verrekijker van hieraf de China Telecommast bij
het klooster zien staan dus dan zou de verbinding geen probleem kunnen zijn.
Het is hier nu 11.30 uur wat betekent dat het in Nederland 5.30 uur is. Een
beetje vroeg misschien maar Ingrid heeft altijd gezegd: ‘Je kunt me altijd
bellen, ook al is het midden in de nacht.’ en zo sta ik dus op donderdag 6
oktober vanuit het Tibetaanse Mt. Everest Basecamp met Nederland te bellen. Ingrid
kan het ook maar moeilijk bevatten. Het is bijna niet te geloven! De wereld
wordt door alle communicatiemogelijkheden steeds kleiner. Marjolein,
die huisarts is, heeft met haar KPN-abonnement inmiddels ook verbinding met het
thuisfront en laat ook Bert en zijn vrouw Nelly naar hun dochter bellen. Ikzelf
laat ook wat mensen even kort naar huis bellen. Dat dat een emotioneel moment
is, blijkt wel als na enkele seconden al de tranen vloeien. Voor de
mensen die zijn komen lopen kost het nog heel wat moeite om een kar terug te
regelen omdat er eenvoudigweg maar een paar zijn. De paardenmenners vragen ineens
absurde prijzen omdat ze weten dat je niet terug wilt lopen. Enfin, na veel
gediscussieer en gewacht vindt iedereen een zit/ligplaats en rijden we in een
uur terug naar het Rongbokklooster. Nu is het nog even wachten op een Dodge
busje. Omdat het al 3 uur is, een uur te laat, wachten we niet op een tweede
bus maar proppen we de hele groep in de eerste bus. Met deze groep die me het
de hele reis al niet moeilijk maakt kan dat. Half bij elkaar op schoot zittend
bereiken we na 50 minuten de entree ( Tingri ’s Ochtends
is iedereen verrast door het lekkere ontbijt. Dat bestaat namelijk uit dunne
‘Hollandse’ pannenkoekjes met ei of jam. Om 8 uur, als het juist licht begint
te worden, vertrekken we voor wat de laatste jeepdag moet worden. Het doel is
vandaag in Nepal aan te komen. De eerste De pauze is
één van de kortste die we hebben gehad. Zodra we beginnen af te dalen wordt het
zicht snel beter. In de volgende Het wordt
steeds drukker op de bergweg naarmate we dichter bij het grensplaatsje komen. Zhangmu
is dan ook een echt handels- en overslagpunt. Er staan tientallen zwaarbeladen
vrachtwagens langs de kant geparkeerd en die willen allemaal hun lading kwijt. Gelukkig
kunnen wij ze zonder problemen passeren. In het dorp zien we overal Chinese en
Nepalese vrachtwagens met de konten tegen elkaar aanstaan om snel over te
kunnen laden. Vlak voor de Chinese grens stoppen we voor een snelle lunch in
het kleine ‘Dolma’ restaurant. Zodra we uitstappen, verdringen de geldwisselaars
zich om ons heen. Vooraf had ik de groep al gewaarschuwd dat we het geld
wisselen beter niet op straat kunnen doen, maar dat we één wisselaar in het
restaurantje uitnodigen. Zo houden we het overzichtelijk en kunnen we de Nepalese
biljetten beter op echtheid controleren. Eenmaal binnen zal de geldwisselaar
het wel uit zijn hoofd laten om iemand te flessen…. hoop ik! Het wordt
tijd voor de volgende hindernis, namelijk de Chinese grens die op twee minuten
lopen van het restaurantje gelegen is. Na de lunchpauze gaat deze om half drie
weer open. Wij staan tien minuten eerder in een keurige rij, zoals de Chinezen
dat doen, geduldig voor het loket te wachten tot de douanebeambte uit zijn
middagdutje ontwaakt. Blijkbaar heeft hij goed gegeten en geslapen want de
controle en het afstempelen van de 17 paspoorten verloopt tegen alle verwachtingen
in uiterst soepel en efficiënt. Zelfs onze handbagage wordt niet gecontroleerd,
maar dat heeft meer te maken met het feit dat ze het te druk hebben met de
bagage van enkele Nepali. We stappen weer in onze wagens om de acht kilometer
door het corridor tussen de beide landen af te leggen. Als ik nog een keer omkijk,
zie ik dat Zhangmu als een mug tegen de bergwand aangeplakt lijkt te zijn. Ik
moet er niet aan denken wat er kan gebeuren als hier ooit een aardbeving
plaatsvindt. Waarschijnlijk zal het gehele dorp in één klap van de bergwand af
glijden het diepe dal in. Vlak voor
de laatste Chinese grenscontrole worden we afgezet. We bedanken de chauffeurs
en de gids die ieder een envelop krijgen en nemen afscheid. De Nepalese gids Dawa
die ons hier volgens afspraak op zou wachten is nog niet te bekennen. Enkele
jongens bieden, tegen een hoge betaling, aan de bagage te dragen maar niemand
gaat erop in want tegenwoordig beschikken de meeste tassen over van die handige
wieltjes. Bij de brug over de Bhote Kosi-rivier is de laatste paspoortcontrole
en daarmee verlaten we na elf dagen Tibet. Nepal Het miezert
nog steeds als we op zoek gaan naar de bus die ons hier op zou komen halen. We
worden benaderd door een jongen die op zoek is naar klanten voor zijn bus naar
Kathmandu. Wij willen nog helemaal niet naar Kathmandu, maar naar het ‘Last Resort’
dat op anderhalf uur rijden hiervandaan ligt. Ik vraag hem of hij Dawa kent.
‘Yes, but Dawa not here!’ Dan komt er nog een jongen die de naam ‘Summum’ noemt
maar verder geen woord Engels spreekt. Hij wijst op een lege bus. Omdat het nog
steeds regent, besluit ik dat iedereen met de bagage voorlopig maar in die bus
moet gaan zitten totdat ik bij het ‘Last Resort’ uitgezocht heb of het echt de
goede is. Omdat m’n
China Mobile mobieltje hier niet meer werkt, ga ik op zoek naar een telefoon. Na
vijftien minuten heb ik een telefoonwinkeltje gevonden maar hier blijkt dat de
‘The connection is broken.´ Weer vijf minuten later vind ik er nog een en die
doet het gelukkig wel, maar nu is ‘The line very busy’. Na enkele keren
proberen geprobeerd te hebben is er verbinding. De man van het Last
Resort-kantoor in Kathmandu kan me vertellen dat Dawa met een groep in de
bergen een trekking maakt, maar dat er wel een jongen op weg was gestuurd om
ons op te halen. Verder krijg ik het nummer en de kleur van onze bus door. Terug
bij de bus blijkt het de goede te zijn en heeft de jongen onze groep eindelijk
gevonden. Hij zat in een café op ons te wachten!? Alsof we daar spontaan naar
binnen zouden lopen? We kunnen
vertrekken en het regent gelukkig ook niet meer. Nu maar hopen dat er geen
aardverschuivingen zijn die voor nog meer oponthoud kunnen zorgen. Bij zo’n
avontuurlijke reis als deze hoort dat er natuurlijk een beetje bij, maar.….
liever niet vandaag. De jongen die de naam ‘Summum’ noemde blijkt te chauffeur
te zijn. We moeten even wennen aan de Nepalese rijstijl waarbij het gebruik van
een enorme luchthoorn favoriet is en vooral het recht van de grootste geldt. Dat
onze bus niet de allerkleinste is, is een geruststellende gedachte. In de dorpen
daarentegen rijdt men weer heel voorzichtig en zijn de chauffeurs als de dood
dat ze een overstekende kip aanrijden. Na een half
uur rijden over de smalle bergweg komt er een oude aardverschuiving in zicht.
Met een bulldozer zijn de grootste rotsblokken aan de kant geschoven zodat er
in ieder geval éénrichtingsverkeer mogelijk is. Weer wat later stuiten we op de
eerste militaire controlepost. Met dikke takken en zware olievaten is de weg
gebarricadeerd. Alleen met een slakkengang kun je er tussendoor laveren. De
busboy springt uit de bus en legt bij de militairen uit waar we heen willen en
wie we zijn. Eén soldaat komt voor de vorm met zijn geweer in de hand een
kijkje in de bus nemen. ‘Namasté’ zeggen we braaf en nadat de busboy een klein
bedrag gedoneerd heeft mogen we door. ‘Namaste’ is het Nepalese ‘Goedendag,
hallo, veel geluk enz.’ Het ‘Last Resort’ De bagage
wordt heel decadent door dragers achter ons aan gedragen. Dan pas blijkt dat
een tweetal tassen met wieltjes op de keien bij de grens behoorlijk beschadigd
zijn door het gesleep. Vooraf was door Summum geadviseerd om bij voorkeur een
rugzak te gebruiken. Nu blijkt duidelijk waarom. Gelukkig wordt dit kleine
ongemak snel vergeten als men de bar ontdekt waar ze behalve gezonde sapjes ook
ook andere ‘sapjes’ serveren. Ondertussen maak ik een verdeling van de luxe
tenten die voorzien zijn van gewone bedden. Het resort
is in feite een luxe tentenkamp met mooi aangelegde terrassen, een open
overdekte eetgelegenheid annex bar en warme douches in een grote tent die tegen
een rotswand aangebouwd is. Ook kun je gebruik maken van een sauna en de
diensten van een professionele masseur. De bedoeling van het verblijf hier is
dan ook om even bij te komen van de zware tocht door Tibet. Als ik terug ben in
de bar om de tenten te verdelen ziet het er naar uit dat die bedoeling al
helemaal duidelijk is. Rondom een lage tafel hangt de hele groep tevreden
languit in de dikke kussens die op de grond liggen. Het was en is nog steeds
een hele leuke groep. Zodra
iedereen zich in zijn/haar tent geïnstalleerd heeft keren we terug naar onze zitborrelhoek
om tot half acht, wanneer het buffetdiner klaar is, de tijd te doden. Het begeleiden
van een reis valt soms erg mee is mijn conclusie na wat flessen lokaal bier. De volgende
ochtend is bijna iedereen vroeg wakker vanwege het tijdverschil en het daarmee
samenhangende feit dat het nu al om kwart voor zes licht is. Het slapen in een
tent is goed bevallen. Zelfs mij, ondanks dat ik in een koepeltentje had moeten
slapen omdat alle grote tenten bezet waren. Tijdens het ontbijt horen we af en
toe een ijselijke schreeuw!? Dat moeten de bungy-jumpers zijn die zich met ware
doodsverachting van het platform halverwege de brug in de diepte storten. Vanaf
een balkon achter onze tenten heb je prima zicht op de springers. Een jongen
uit Nieuw-Zeeland heeft de supervisie om er zeker van te zijn dat het helemaal
veilig gebeurt. De manager van het resort fluistert me in dat ik het ter promotie
ook wel even mag proberen, voor niets uiteraard! Als rechtgeaarde Hollander
spitsen mijn oren meteen. Desalniettemin moet ik de manager teleurstellen en
laat ik het cadeautje ter waarde van US$ 65 aan mijn neus voorbijgaan. Het op
je kop aan een elastiekje bengelen behoort niet tot mijn favoriete sporten. Doe mij
maar een watersport en daarom sluit ik me aan bij de rafters. We stappen in een
bus en rijden een heel eind stroomafwaarts. Onderweg passeren we twee militaire
controleposten en een plek waar nog maar kortgeleden een grote aardverschuiving
is geweest. Een graafmachine is nog druk bezig de weg begaanbaar te maken. Na
vijf minuten wachten kunnen we doorrijden naar het beginpunt van de rafttocht. We rijden terug richting het resort, maar niet voordat we in een dorpje onderweg gestopt zijn omdat één van de stuurlui een lange bestellijst door moet bellen naar Kathmandu. Nu pas begrijp ik dat ze op het resort helemaal geen telefoon hebben. Later hoor ik dat de telefoonlijnen al in 2003 door de Maoïsten vernietigd zijn. Het telefoontje duurt erg lang waardoor we genoodzaakt zijn de eigenaresse van een lokaal winkeltje van haar bier en chips af te helpen. In het volgende dorp hebben we weer een stop. Deze keer omdat er boodschappen voor het diner gedaan moet worden. Daar hebben we meer belang bij, dus we houden ons gedeisd alhoewel het nu wel lang gaat duren voordat we terug zijn bij het resort. Wanneer we weer op weg gaan en de twee controleposten gepasseerd zijn, blijft de bus op een gegeven moment op een heling steken. De achterwielen slippen door in de modderige ondergrond. De chauffeur die dit soort situaties gewend is bekijkt de situatie rustig. Hij laat de bus terugzakken tot onder aan de helling en probeert het opnieuw, echter met hetzelfde resultaat. Het begint inmiddels te schemeren en wij fantaseren over hoe we allang in de luie kussens hadden kunnen liggen, maar nu misschien in de bus moeten overnachten. Bij de volgende poging neemt de chauffeur een wat langere aanloop en dendert met een flinke vaart de helling op. Schuddend en slippend komen we uiteindelijk boven. Bij het
resort was onder de achterblijvers enige ongerustheid ontstaan. Zelfs de eigenaar
Dave maakte zich enige zorgen. Nu ik hem hier voor het eerst zie herken ik hem
van 1999 toen ik als backpacker in Kathmandu was. Ik wist niet beter of hij was
de fotograaf die van die mooie diashows over Nepal gaf en nu blijkt hij samen
met een partner de eigenaar van het resort te zijn.
De achterblijvers (de ouderen) hebben niet veel meer gedaan dan wat relaxen en zich laten masseren en dat was zeer goed bevallen. Degene die een bungy-jump wide maken had daar bij nader inzien toch maar van afgezien. Bhaktapur De korte
fotostop bij de aardverschuiving die ik in gedachten had wordt een verplichte
stop van meer dan een uur. Er staat een vrachtwagen met pech vlak voor de smalle
doorgang. Er wordt onder de truck driftig gesleuteld terwijl de file
vrachtwagens erlangs probeert te komen. Met de wielen letterlijk op het randje
van de afgrond kruipen de wagens met maar een paar centimeter speling langs de kapotte
truck. Onze chauffeur heeft de taak op zich genomen om de chauffeurs
stuuraanwijzingen te geven. Wij vinden het hele gedoe levensgevaarlijk, maar de
Nepalezen zijn er aan gewend. De passagiers van een bus hebben er zoveel
vertrouwen in dat ze lachend in en zelfs op het dak blijven zitten als de bus
langs het instabiele randje rijdt. In dit gebied ontstaan met grote regelmaat
dit soort aardverschuivingen. Na meer dan een uur is onze bus aan de beurt. Hij
is gelukkig iets smaller zodat het eigenlijk weinig moeite kost te passeren,
maar zekerheidshalve bekijken wij dat van een afstandje. In het
volgende dorp is er een ander probleem. Vanwege het tien dagen durende Dashain-festival
zijn duizenden mensen per bus op weg naar huis. Omdat er in het dorp een flessenhals
is staat het verkeer nu volledig vast. Politie om het verkeer te regelen is er
niet, dus iedereen blijft staan waar hij staat. Dit is grofweg het denkpatroon
van praktisch alle chauffeurs hier. Eerst je bus zover mogelijk naar voren doorrijden
totdat alles muurvast zit, bij voorkeur dubbel geparkeerd, en dan pas gaan
kijken hoe je verder moet. Het geeft ons de gelegenheid het dorp te verkennen
en wat snacks in te kopen. Met iemand uit de groep neem ik een strategische
plek op de eerste verdieping in met uitzicht op de flessenhals. Na drie
kwartier zie ik een aantal mannen met elkaar discussiëren en handgebaren maken.
Het lijkt wel of ze een ingewikkelde puzzel moeten oplossen. Even later begint
verkeer aan de ene kant zo ver mogelijk achteruit te rijden om zo wat ruimte te
creëren voor de tegemoetkomende file. Een kwartier later ontstaat er zowaar
enige doorstroming en weer een kwartier later zitten we in een langzaam rijdende
file die het dorp verlaat. Met een vertraging van drie uur arriveren we in
Bhaktapur, het stadje met een middeleeuws aandoend centrum waar auto’s
verbannen zijn. We blijven er één nacht, in een klein hotel in het hart van het
stadje. ’s Ochtends
zijn de meesten vroeg opgestaan om zoveel mogelijk van het festival mee te
kunnen maken. Het is vandaag de offerdag, niet geschikt voor vegetariërs en mensen
met een zwakke maag. In elk straatje wordt wel ergens een waterbuffel of geit geslacht,
gewoon in de openlucht. Mijn favoriete plek is echter het zogenaamde ‘Pottery square’.
Hier worden oude vrachtwagenwielen als draaitafel gebruikt om aardewerk potten
en vazen te draaien. Midden op het plein worden ze vervolgens uitgestald om in
de zon te drogen. Daarna worden ze met hooi ertussen opgestapeld tot een berg.
Die wordt afgedekt met zand en dit geheel dient als oven om het aardewerk af te
bakken. Kathmandu Dezelfde
middag nog gaan we met de hele groep naar de hindoeïstische Pashupathinath-tempel
waar langs de heilige Bagmatirivier lijkverbrandingen plaatsvinden. Hier staat
ook het sterfhuis en daarachter hoe praktisch, een bejaardentehuis. Gelukkig
zijn de meeste bewoners dement en hebben ze er geen weet van. Terug naar huis Op zich
niet zo ingewikkeld ware het niet dat de controle op het vliegveld van Kathmandu
de zwaarste is die ik ooit heb meegemaakt. Om je even een idee te geven zet ik
het op een rijtje. Bij binnenkomst in de vertrekhal wordt meteen je bagage,
inclusief handbagage, en jezelf gescand. Om de grote bagage heen wordt een band
getrokken als een soort zegel, er wordt een veiligheidscertificaat opgeplakt en
in mijn geval wordt het hangslot afgetaped met een speciale sticker die je
meteen kapot trekt indien je hem probeert te verwijderen. Dan wordt je zelf
gefouilleerd. ‘Zo!’ denk
je dan, ‘Nu hebben we alles gehad. Ik ben er doorheen!’. Maar helaas, onder aan
de vliegtuigtrap is een speciale mobiele controlebalie ingericht. Weer wordt
alle handbagage doorzocht en nu vindt de veiligheidsbeambte een verdachte
spuitbus in mijn tas. ‘Sir, what is this?’ vraagt hij. ‘That’s insect repellent
spray sir.’ antwoord ik braaf. ‘Oh, dat zou ook een giftig gas kunnen zijn meneer.
Ik moet het helaas innemen, maar u krijgt het in Delhi weer terug.’ Hij doet
een labeltje om de spuitbus dat er echter meteen weer afvalt. ‘Ik geloof niet
dat ik dat flesje zo nog terug krijg meneer, maar ik heb het wel nodig want ik
ga namelijk naar een land met heel veel insecten,’ bluf ik. Ik hoef me geen
zorgen te maken beweert hij vriendelijk, het gaat helemaal in orde komen
meneer. Enfin, hierna loop je de vliegtuigtrap op waar je als toegift dan nog
één keer gefouilleerd wordt. ‘To be sure!’ Met een aan honderd procent grenzend
gevoel van veiligheid zoek je vervolgens gerustgesteld je stoel op. Tot aan
Delhi zit ik in het toestel van Sahara Air in ieder geval veilig, maar hoe zit
het dan met de volgende twee vluchten? De vlucht
met de onbekende Indiase prijsvechter Sahara Air valt in alle opzichten mee.
Het cabinepersoneel is vriendelijk en er wordt een heerlijke tandori-chicken
met, tot mijn verrassing, een blikje Heineken geserveerd. Misschien om al het
ongemak te compenseren? In Delhi aangekomen vraag ik aan een grondsteward of
hij misschien weet of er een pakketje voor me meegekomen is. Ik val bijna van
verbazing achterover als hij drie minuten later triomfantelijk aan komt lopen met
in zijn hand het bewuste pakketje met als opschrift ‘Deospray’. Groeten
vanuit Arnhem, Vincent |
|