|
|||
Op vrijdag 27 oktober zou ik moeten vliegen. "Binnen hoeveel minuten wil je het antwoord hebben?" was daarop mijn vraag, want ik wilde natuurlijk eerst met Ingrid bellen. Ingrid stond natuurlijk niet meteen te springen en te juichen, maar stemde (gelukkig) toe. Binnen tien minuten kon ik ze bij Summum het verlossende antwoord geven. Ik heb geloof ik nog nooit zoveel opluchting per telefoon kunnen ervaren als op dat moment. Er was een reisbegeleider uitgevallen waardoor ze echt met hun handen in het haar zaten. Voor mij dus weer een mazzeltje. Ieder nadeel hep ze voordeel!! Enfin, het internet bewees zijn diensten
weer eens. Het ene document na het andere werd naar me ‘overgeseind’ en het draaiboek
en de Sri Lanka-reisgids werd per post opgestuurd. Het was niet zo gezellig
voor Ingrid want ik was vanaf dat moment alleen maar met de voorbereidingen
bezig. Lezen, plattegrondjes kopiëren enz… In deze periode zijn er in Genève
vredesbesprekingen gaande tussen de Tamil Tijgers (LTTE-beweging) en de Sri
Lankese regering. Nog maar zeer kort geleden hebben de Tamil Tijgers – die
normaal gesproken alleen in het noorden opereren – in Galle aan de zuidkust
vanuit zee een aanval uitgevoerd waarbij tientallen mensen zijn omgekomen. Het
verbaasd mij echter dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken nog geen negatief
reisadvies heeft afgegeven. Op hun website staat wel dat niet-essentiële reizen
worden afgeraden en geheel Sri Lanka als onveilig beschouwd dient te worden! Vrijdag 27 okt. 2006 Het toestel van Martinair vertrekt, omdat
nog niet iedereen aan boord is, ook niet meteen. Er mist een passagier en
daarom moet om veiligheidsredenen zijn bagage uitgeladen worden. Om die
vertraging te compenseren besluit de captain om Sri Lanka, Negombo Wat er ook door de brede zwaaideuren van
de bagagehal komt, ik zie geen lange blanke blonde mensen. Wel veel Singalezen
die grote dozen met enorme tv’s en dubbeldeurs koelkasten meezeulen. Een
geldwisselaar vertelt me dat dit voornamelijk mensen zijn die in het buitenland
werken en bij aankomst in de goedkope taxfreeshop hun slag slaan. Na meer dan een uur wachten begin ik
argwaan te krijgen, maar niemand kan me ook maar enige informatie omtrent
vlucht RJ 0194 uit Amman geven. Na veel gezeur mag ik even bij de bagageband
gaan kijken of de groep daar misschien op een zoekgeraakte koffer staat te
wachten. Ook daar is niemand. Ik zoek mr. Arul maar weer op en samen gaan we op
weg naar het kantoor van Royal Jordanian Airlines. Het regent en dat schijnt
het al twee dagen onophoudelijk te doen en voor veel overlast te zorgen. De
verwachting is dat het nog eens twee dagen blijft regenen. Rond half drie gaan we terug naar het
vliegveld waar ik me met mijn oude boardingkaart naar binnen bluf zodat ik de
groep in de koele hal bij de geldwisselaars kan opwachten. De eerste twee van
de groep die door de deur komen weten te vertellen dat er twee koffers zoek
zijn, maar dat de hele groep aanwezig is. Ze zien er wel moe uit als ze er
eindelijk allemaal zijn. Blijkt dat hun vlucht vanaf Schiphol helemaal
gecanceld was en ze uiteindelijk via Londen met Sri Lanka Airlines gevlogen
zijn. Niet rechtstreeks, maar met een tussenstop op de Malediven. Logisch dat
ze moe zijn. Nadat iedereen geld gewisseld en gepind heeft rijden we over de
ondergelopen wegen naar ons hotel. Zo'n groep met jonge ouderen heb ik al
eerder gehad. Tijdens een Ruslandreis in 2005 was de gemiddelde leeftijd 59,1
jaar. Nu is het ‘maar’ 58,5! Vier vriendinnen spannen de kroon met leeftijden
van respectievelijk 66, 74, 75 en zelfs een van 77 jaar. De volgende ochtend word ik even voor
achten al gebeld door het vliegveld. De twee koffers zijn terecht, maar ze
kunnen nog niet afgeleverd worden. De wegen zijn nog verder onder water komen
te staan. Op het moment is het anders fantastisch mooi weer! Na het ontbijt
komt mr. Sarath langs. Hij noemt zichzelf de coördinator en zal mij tijdens de
reis waar nodig introduceren. De rest van de dag geniet ik vooral van
het mooie weer tijdens een standwandeling en een ritje per tuctuc naar het
centrum van Negombo. Het is een gezellig dorp waar een kaarsrecht kanaal
doorheen stroomt. Het heeft een totale lengte van Rond een uur of drie zijn dan toch de
twee koffers afgeleverd. Het water was ver genoeg gezakt. ’s Avonds gaan we met een deel van de
groep naar een restaurant aan het strand. Het lijkt idyllisch, maar als je
richting strand kijkt zie je alleen maar een groot donker gat met op de
achtergrond het geluid van de branding. Een stukje geschiedenis en feiten Sri Lanka heeft 20 miljoen inwoners en is
anderhalf keer zo groot als Nederland. De vlag Maandagochtend, we vertrekken met een vrije nieuwe bus richting Anuradhapura in het noorden. De bagage gaat in een kleiner busje omdat de bagageruimte in de grote bus niet toereikend is. Het eerste deel van de rit gaat langs de kust waar we in het plaatsje Chilaw de markt bezoeken. Op een blanke jongedame na zijn wij hier de enige toeristen. Het is inmiddels al ver in de dertig graden bij een vochtigheidsgraad van zeker 95 procent. Gelukkig doet de airco in de bus het uitstekend. De volgende stop is bij een zogenaamd Resthouse. Dit blijkt een soort keten van oude koloniale hotelvilla’s te zijn. We zullen er tijdens de reis nog meer tegenkomen. Ook hier zien we de blanke toeriste rondwandelen. Toevallig, maar ze zal waarschijnlijk hetzelfde rondje door Sri Lanka maken. Vlak voordat we weg willen rijden valt
ons oog op de linker voorband. Staat hij niet een beetje leeg? Bij nadere
bestudering blijkt er een flinke spijker in te zitten. Gelukkig zijn we vlak
bij een dorp waar we al snel de lokale Quickfit gevonden hebben. Zullen we maar
even uitstappen vraag ik aan Pradeep, de chauffeur. Een wiel verwisselen kost
toch al gauw tien tot vijftien minuten. Er staat een mannetje met een soort
priem en een lint van een bruin goedje bij de band. Nog voordat iedereen
uitgestapt is heeft hij de spijker eruit getrokken en met de priem wat van de
bruine spul in het gaatje gepropt. Nog even wat lucht erbij en klaar en dat
alles binnen twee minuten! Kosten: 70 roepies ofwel een halve euro. De rest van
de reis is deze reparatie goed gebleven. Onderweg passeren we ongestoord een
aantal ‘roadblocks’ waar meestal een aantal gewapende militairen de wacht
houden. Als je naar ze zwaait zwaaien ze lachend terug. Rond drieën arriveren
we bij ons lodge net buiten Anuradhapura. Het ligt tussen de rijstvelden. Na een uurtje rusten vertrekken we voor
een korte excursie richting Mihintale, de heiligste plek van Sri Lanka. Het
bestaat uit een Boeddhistische dagoba of stupa en een enorme zittende Boeddha
boven op een berg. Bij het betreden van een tempel en dagoba moet je altijd je
schoenen uitdoen, de vrouwen moeten hun schouders bedekt hebben en voor
iedereen geldt dat je knieën niet te zien mogen zijn. De schoenen worden keurig
in een rek geplaatst en ‘bewaakt’. Na afloop betaal je voor de ‘bewaking’ tien
roepies (= €0,08) per paar. Juist als wij onze rondleiding beginnen begint het
ook te regenen. De komende twaalf dagen zal het weerbeeld iedere dag zo zijn. We
horen later dat het in Negombo – waar de reis begon – na ons vertrek onophoudelijk
heeft geregend en er zelfs een aantal mensen verdronken zijn. De parapluis worden opgestoken en we klimmen
verder naar de top van berg. Het is alweer bijna droog zodat we toch nog van
het 360 graden uitzicht kunnen genieten. Beneden ons ligt een zogenaamde ‘tank’. Dit is een kunstmatig meer
ten behoeve van de irrigatie. We zullen er nog velen gaan zien tijdens de reis.
Sommige ‘tanks’ zijn meer dan duizend jaar geleden aangelegd en worden nog
steeds gebruikt. Anuradhapura is een oude koningsstad en
derhalve zijn er nogal wat Boeddhistische tempels gebouwd. Gewapend met de
benodigde 'Cultural Triangle Permit' bezoeken wij die tempels de volgende dag per
fiets of althans wat daar voor door moet gaan. In een keurige kolonne rijden we
braaf achter de lokale gids aan. We doen het rustig aan want het is alweer erg
warm. De tempels liggen in een bosrijke omgeving waardoor het een mooie
fietstocht wordt. Als we na een paar uur terugfietsen gaat het Mia, de oudste
van De Bende van Vier, zoals we de vier vriendinnen noemen, blijkbaar niet snel
genoeg. Ze zet lachend een demarage in. Het is ongelooflijk hoe fit ze nog is, en
ook de anderen komen goed mee. Later verklapt ze dat ze samen met Els nog
steeds geen pillen hoeft te slikken om bepaalde kwaaltjes het hoofd te bieden.
Ze schijnen ’s zomers nog regelmatig lange fietstochten te maken. Ik zou er
meteen voor tekenen als ik op zo’n manier oud kan worden. ’s Middags kunnen we nog gebruik maken
van het mooie zwembad van een zusterhotel, maar helaas…. een regenbui barst
los. Vandaag wordt een lange dag. Niet vanwege de afstand, maar meer vanwege allerlei stops die we onderweg gaan maken. De eerste is bij een batikfamiliebedrijfje waar een wel erg jong meisje met behulp van warme vloeibare was bedreven allerlei mooie voorstellingen op het doek ‘schildert’. Daarna gaat de doek in een verfbad. Het het gaat volgens het principe; waar zich de was bevindt blijft het doek blank. Het kost dus een aantal bewerkingen om meerdere kleuren aan te brengen, maar het resultaat is er dan ook naar. Dat is natuurlijk te zien in de shop waar we ons als makke schapen naar binnen laten leiden. Maar eerlijk is eerlijk, er hangen hele mooie kunstwerken tussen.
Weer onderweg zien we aan de kant van de weg een hele rij witte vlaggen staan
tot we bij een tijdelijk opgerichte poort komen. Ook hier hangen grote witte
doeken aan. De volgende kilometer staan er nog meer witte vlaggen langs de kant
van weg tot we bij een klein dorp komen. Hier zien we dat een van de huizen
behangen is met witte doeken. Mr. Sarath legt uit. In het huis met de witte
doeken is iemand overleden en de witte vlaggen leiden de weg naar de poort
waarachter zich een Boeddhistische begraafplaats bevindt. Soortgelijke
taferelen zullen we nog regelmatig zien tijdens de reis. Een uur later is het tijd om de Aukana
Boeddha te bezoeken. De weg er naar toe is ook al de moeite waard. We rijden
over een enorme dijk langs een groot meer. Dit blijkt een ‘tank’ te zijn die al
in de 12e eeuw is aangelegd. Ook deze is bedoeld voor de irrigatie
gedurende de droge maanden. We zijn verbaasd dat ze toen al van die hoge dijken
konden bouwen. De twaalf meter hoge Aukana Boeddha is werkelijk prachtig. Hij
is nog helemaal intact terwijl hij toch al in de 12e eeuw uit de
rotsen is uitgehakt. Een monnik geeft uitleg. De volgende stop is bij Dambulla. Er zijn
hier vijf grotten met in totaal 52 Boeddha-beelden. 'Alweer Boeddha-beelden!' zul
je misschien denken, maar dit was toch wel iets heel bijzonders. De plafonds
van de grotten waren over het hele oppervlak voorzien van honderden
schilderingen en in een van de grotten lag een enorm beeld van Boeddha. Ook
hier zie ik de blonde dame weer rondwandelen. Toeval of toch niet….? Pradeep,
de chauffeur ziet dat ik haar zie en komt naar me toe. Een beetje verlegen legt
hij uit dat de blonde vrouw zijn Nederlandse vriendin is en in onze bagagewagen
meerijdt. Om dat haar aanwezigheid niet onopgemerkt is gebleven leek het de
twee beter om officieel toestemming te vragen. Zolang ze in de bagagewagen meerijdt
heeft de groep er geen last van en is het dus geen bezwaar. Het raadsel is
opgelost! Na een buffetlunch is het tijd voor
ontspanning. We stoppen bij een Ayurvedisch massage-instituut. Er wordt bij
deze massage van speciale kruiden gebruik gemaakt en na de massage die 45 minuten
duurt wordt je in een houten één-persoons oven gaargestoomd. Alleen je hoofd
steekt naar buiten. Af en toe komt de masseur even kijken of je nog leeft. Als
je er daarna nog geen genoeg van hebt kun je je laatste zweetdruppels kwijt in
de sauna. Na afloop wordt je voorzien van de nodige kruidenthee. Zelf heb ik het
gehele ritueel ondergaan en ik moet toegeven dat het zeer ontspannend was. Na weer een half uurtje rijden komen we aan bij de plek waar we een uurtje achterop de rug van een olifant rond kunnen scharrelen. De Bende van Vier gaat in de bak en ik word aangewezen als ‘chauffeur’. Zodra we de ‘jungle’ in sjokken komt er een jongen aan die zakken met papaya’s verkoopt. Nou nee, dank je, we hebben net gegeten. Oh, het is voor de olifant bedoelt. We kopen een zak en al gauw komt die dikke slurf naar boven. Hop, papaya erin en happen maar. Daar komt die slurf alweer. Dat gaat snel. Enfin, voor we er erg in hebben zijn we toe aan de laatste vrucht. Als die olifant dat nu ook maar begrijpt? En ja hoor, we spreken haar even lief toe en meteen houdt ze op met zeuren. Nu komt het spectaculaire deel van de tocht. We gaan door het water. Omdat het nogal geregend heeft is het nu echter veel dieper. De olifanten gaan met hun buik diep door het water. Het ziet er wel grappig uit. En dan hebben de mahouts nog een verrassing voor ons. Ze laten even zien hoe goed de olifanten met hun slurf water kunnen sproeien. Hilariteit alom, want het water gaat natuurlijk over ons heen. Nu begrijpen we ineens waarom we geen camera’s mee konden nemen. Al voordat we terug zijn bij de bus zijn we opgedroogd. Een uur rijden later arriveren we ergens
buiten Polonaruwa bij ons hotel. Het is al donker waardoor we het meer dat er
moet liggen niet kunnen zien. In het draaiboek staat dat we bij dit hotel
vooral de ramen gesloten moeten houden vanwege de grijpgrage apen. Voor je het
weet zitten ze in je kamer en halen ze alles overhoop. De volgende ochtend rond een uur of zes
wordt het licht en ik wakker. Het uitzicht over het meer is fantastisch. Er
hangt een lichte nevel over de heuvels achter het meer. Dan hoor ik allerlei
herrie buiten. Het zijn de apen die over de daken rennen. Als ik de gordijnen
aan de achterkant optrek kijk ik recht in vier paar apenogen. Ze nemen me van
een afstandje op. Als ik even later uit de badkamer kom zitten een volwassen en
een jonge aap met hun neuzen tegen de ruit gedrukt te kijken of er iets te
halen valt. Het is wel een komisch gezicht zoals ze daar nieuwsgierig naar
binnen zitten te gluren met hun blik gericht op mijn openstaande koffer. Ze
laten zich gemakkelijk fotograferen. Voor vandaag staat wederom een
tempelfietstocht op het programma. Met de bus rijden we eerst naar het museum
in Polonaruwa waar we tekst en uitleg krijgen voordat we de tempels ‘life’ gaan
bekijken. Het wordt weer een mooie fietstocht langs bijzondere historische
bouwwerken en Boeddhabeelden. Hier en daar worden sommigen belaagd door de
souvenirverkopers die eindelijk weer eens wat potentiële slachtoffers gevonden
hebben. Het valt wel op dat het steeds dezelfde zijn die de verkopers aantrekken.
Zelf ben ik al een paar keer met succes benaderd door bedelaars die van
toeristen wat euromunten hadden gekregen en die willen inwisselen voor roepies.
Steeds waren ze verbaasd over de hoeveel roepies die ze daarvoor kregen. De volgende dag staan we om half acht
alweer in de startblokken voor wat een unieke dag gaat worden. Voor de groep is
het een grote verrassing. We beginnen met een rit over het platteland achterin de
laadbak van een kleine truck. We eindigen bij het lokale ministation waar we op
de lokale boemeltrein stappen. Dit is een belevenis op zich. Iedereen zit ons
aan te staren, maar als we vriendelijk gedag zeggen, is het ijs al snel
gebroken en wordt er gelachen. Men vindt het prachtig als we foto’s van ze
nemen en die vervolgens laten zien. In het half uur dat we meereizen hebben we
toch nog drie stops bij kleine stations. top
Het is inmiddels zaterdag de 4e
november als we ’s ochtends vroeg vanuit Polonaruwa naar de Sigiriya Rock
rijden. In de verte zien we een vreemde rotsachtige verhoging in het landschap.
Het is in feite een
Momenteel is men bezig met de restauratie
waarvoor niet minder dan 300.000 bakstenen nodig zijn. Om die allemaal boven
hebben ze een slimme truc bedacht. Iedereen die op weg naar boven is wordt
verzocht een steen in een handige draagzak mee te dragen. En zodoende klimmen lopen
wij, op de oudsten na, met onze extra ballast naar de top. Dankbaar voor de
inzet worden de stenen boven in ontvangst genomen. Het uitzicht lijkt nu nog
mooier. Hierna bezoeken we een ‘woodcarving’
bedrijf, uiteraard weer met een shop. Er wordt nauwelijks iets gekocht want de
prijzen liggen wel erg hoog. Na de lunch komt de leukste stop van vandaag. Bij
een familie thuis wordt ons een soort coconutshow voorgeschoteld. In een half
uur tijd laat de vrouw des huizes zien wat voor producten je allemaal uit een
kokosnotenboom kunt halen. Van de bladeren wordt het dak gemaakt waar we onder
zitten. Het giet weer eens, maar wij zitten kurkdroog. De kokosnoot zelf geeft
natuurlijk het kokosvruchtvlees en de frisse melk, maar uit de bast weet ze met
haar sterke handen vrij snel een ijzersterk touw te produceren en ook een bezem
en een handveger. Er blijft niets ongebruikt. Als we verder rijden gaat ook de
kleurrijke Hindu-tempel die we wilden bekijken verloren achter een grijs
regengordijn. De volgende ochtend is het natuurlijk
weer prachtig weer. We kijken vanuit het hotel op de stad Kandy. Op het
programma staan de Botanische tuin voor de liefhebbers en het olifantenweeshuis.
Met name de reuzenbamboe is indrukwekkend. Deze bamboe kan bij een doorsnede
van dertig centimeter wel Het olifantenweeshuis in Pinnewala is een
van de leukste dingen die je kunt doen in Sri Lanka. De olifanten lopen gewoon
los in een natuurlijke omgeving waar je door heen wandelt. Voor de zekerheid
zijn er wel oppassers aanwezig. Om kwart over een worden de kleintjes met de
fles gevoed. Er gaan liters melk doorheen om hun dorst te lessen. Om twee uur
begint pas het echte spektakel. Een kudde van zo’n veertig olifanten wordt dan
dwars door het dorp naar de rivier geleid waar ze in ‘bad’ gaan. Twee jonge
olifanten willen persé naar de overkant maar worden door hun moeder
teruggeduwd. Ze zijn nogal eigenwijs en blijven het proberen. De moeder heeft
op een gegeven moment duidelijk genoeg van dat puberale gedrag en sleept ze
achteruitlopend terug naar de oever. En zo kun je wel uren blijven kijken want
er gebeurd van alles in zo’n kudde olifanten. De tweede dag in Kandy maken we een
prachtige wandeling door de rijstvelden onder leiding van een oud mannetje dat ons
overal aan laat ruiken. Ergens in een afgelegen dorp stuiten we op een
schooltje. We worden meteen uitgenodigd en rondgeleid door de bovenmeester. Hij
laat ons trots de grasmaaier zien die ze kortgeleden van een andere
Summum-groep hebben gekregen. Nu kunnen ze eindelijk zelf het speelveld
onderhouden. Bij één van de drie kleine tempels die we
tijdens de tocht aandoen haalt onze gids een streek uit waardoor onze waardering
voor hem aanzienlijk zakt. Hij vraagt ons namelijk geld te doneren voor het
onderhoud van het tempeltje en steekt dat vervolgens in zijn eigen zak. We
begrijpen best dat hij het niet breed heeft, maar deze oplichterij gaat ons te
ver. Het geld dat hij nu in zijn zak heeft gestoken houden we af van de, toch
behoorlijk hoge fooi die we in gedachte hadden. Jammer dat het zo loopt. Ook deze
middag houden we het niet droog. Overmaatse regendruppels dalen op ons neer en
het pad verandert in een beek. De regen voelt aan als een warme douche dus zo
erg is het allemaal niet. Een bezoek aan Kandy is niet compleet
zonder een bezoek aan De Tempel van de
Heilige Tand. Er wordt beweerd dat dit belangrijkste Boeddhistische
relikwie in Sri Lanka een tand is van Boeddha. Hij zou gered zijn uit de
vlammen van de crematie van Boeddha in 543 BC. Dag in, dag uit komen de
pelgrims hier hun offers brengen. De tempel wordt zwaar bewaakt omdat de Tamil
Tijgers er in 1998 een bomaanslag hebben gepleegd. Er is toen behoorlijk veel
schade aangericht. Na drie dagen in Kandy doorgebracht te hebben gaan we verder in zuidelijke richting. Voor de komende drie dagen hebben we een andere chauffeur omdat de vast chauffeur Pradeep zijn Nederlandse vriendin naar het vliegveld bij Colombo wil brengen. Vanaf de eerste kilometers vindt iedereen dat de invaller veel beter rijdt. Waar Pradeep in de meest vreemd situaties nog even gas bij gaf – vlak voor een bocht bijvoorbeeld – om vervolgens hard te moeten remmen, rijdt de invaller rustig en beheerst. Kortom, een verademing. Jammer dat hij niet tot het eind van de reis bij ons blijft! Zodra de bus gaat klimmen zien we de
eerste hellingen met theestruiken. De eerste stop is bij een groep
theepluksters. Ze hebben ieder aan een band over hun hoofd een mand op hun rug
waar ze de jonge theeblaadjes in verzamelen. De tweede stop is bij een
theeplantage waar we een interessante rondleiding krijgen. Het hele proces van
het verwerken van de theebladeren wordt uitgelegd waarbij we de machines voor
het drogen, malen, fermenteren en sorteren van dichtbij kunnen bekijken. Vlak voordat we gaan lunchen doet zich
nog een leuk voorval voor. We stoppen bij een uitkijkpunt waar een oude man met
een bos bloemen staat. Hij weet aan een paar vrouwen uit de groep een paar
bloemen te verkopen. Vlak voor we weer instappen wil Peter er ook een kopen,
maar heeft geen idee wat dat moest kosten. Omdat de man zo aardig is en ook een
beetje seniel geeft hij hem honderd roepies wat natuurlijk veel te veel is voor
een bloem. De ogen van de man vergroten tot het formaat ‘schotel’ en vervolgend
duwt hij de verbaasde Peter de hele bos in zijn handen. De oude baas kan zijn
geluk niet op. Hij lacht van oor tot oor en wrijft over zijn buik ten teken dat
hij nu volop kan eten. Als we wegrijden blijft hij ons nog lang nazwaaien. Na
de lunch zien we de goede man weer terug en nu heeft hij een nieuwe bos bloemen
bij zich. Tot zijn verbazing krijgt hij de eerste bos bloemen terug. Hij
begrijpt er helemaal niets van maar hij kijkt erg blij. We klimmen in een paar uur door naar Het is vandaag 9 november, mijn
verjaardag, maar ik heb geen zin om het te vieren dus houd ik het stil. We
vertrekken deze ochtend om 7 uur voor een excursie naar de Horton Plains. Dit is een Nationaal Park dat op een hoogvlakte ligt
en afgebakend wordt door een diepe vallei. Vlak nadat we het park ingaan zien
we in de verte de eerste kudde herten staan. Tijdens de lange wandeling
passeren we een aantal uitkijkpunten – ‘World’s End’ genaamd - aan de rand van
de vlakte waar we Terug in Nuwara Eliya gaan de meeste van
de groep nog even kijken of ze wat outdoorkleding kunnen scoren op de
outletmarkt. In Colombo zit de originele Columbia fabriek en hier verkopen
ze de kleding waar zeer kleine foutjes in zitten voor een appel en een
ei. We zijn inmiddels aan dag 15 (van de 23) toegekomen, maar ik heb het gevoel dat we al drie weken onderweg zijn. Praktisch iedere dag doen we een of twee excursie(s) en dat maakt het behoorlijk intensief maar wel erg mooi. Standaard regent het iedere middag vanaf 2 à 3 uur. Vandaag lijkt de eerste uitzondering want er valt maar af en toe een druppel terwijl het normaal gesproken echt hoost. De hotels en toeroperators zitten te
springen om toeristen, maar gezien de huidige politieke problemen zullen die
nog wel even wegblijven. Ook op markten en in winkels klampen ze me regelmatig
aan met de vraag of ik niet even kan regelen dat de hele groep bij hun komt
shoppen. Het feit dat er een Nederlandse groep ergens is aangekomen gaat
blijkbaar als een lopend vuurtje door de stadjes waar we verblijven. De
groepleden maken het me niet moeilijk en lijken allemaal goed met elkaar
overweg te kunnen. Kortom, het is wel gezellig. Ook de Singalezen zijn
ongelooflijk vriendelijk en behulpzaam. De treinreis
die we vanochtend hadden willen doen gaat helaas niet door omdat de trein zo'n
4 uur vertraging en daar willen we niet op wachten. Er wordt hier natuurlijk
ook helemaal niets omgeroepen. Je moet zelf af en toe even op het rijschema
kijken of je trein nog wel gaat. Gelukkig hebben we eerder al een korte
treintrip gemaakt zodat we die ervaring niet hoeven te missen. Het voordeel is
dat we met de bus kunnen stoppen wanneer we willen en dat doen we dan ook bij
een rijk gedecoreerd en kleurrijk
Hindu-tempeltje. Ieder nadeel hep…. In Bandarawela
is verder niet veel bijzonders te doen, of het moet de curry-kookles zijn die
we kunnen volgen. Er doen maar drie mensen aan mee. Ikzelf ga ’s middags nog even
op het kleine maar sfeervolle station kijken waar onze trein aan had moeten
komen. Wat opvalt is dat veel mensen de spoorrails als wandelpad gebruiken. Het
loopt blijkbaar gemakkelijk en het is meestal de kortste weg. Wanneer de eerste
regendruppels vallen besluit ik, om de tijd te doden, wat te gaan mailen in een
internetbar en de lokale kapper met bezoek
te vereren. De jonge kapper staat een beetje te grijnzen als ik binnenloop,
maar hij doet zijn werk uitstekend. Het kost me €0,75 en dan betaal ik nog twee
keer zoveel als de lokalen. Vandaag zakken we helemaal af naar de zuidkust, maar onderweg maken we eerst een wandeling door de theeplantages naar Little Adam’s Peak. Op weg naar de top passeren we vijf timmerlui. Vier van hen zijn twee aan twee bezig twee boomstammen tot planken te verzagen. De vijfde man is zittend op de grond bezig een twee meter lange trekzaag tand voor tand te slijpen. Met zijn blote voeten houdt hij de zaag vast.
Het uitzicht vanaf
de top is magnifiek. We kijken rondom op een prachtig groen berglandschap dat
doorsneden wordt door bergriviertjes. De volgende
stop is bij de Rawana Ella Falls. De enorme waterval is imposant, maar de
mannen die aan de voet van de waterval hun ruwe halfedelstenen verkopen zijn
veel interessanter. Voor een klein bedrag kun je bij hen mooi gekleurde stenen
kopen wat een aantal mensen uit de groep dan ook doen. Als we vertrekken vraag
ik aan een van hen of ze goede zaken hebben gedaan waarop er een brede grijns
op zijn gezicht verschijnt. Vlak voor ik instap stopt hij me nog snel een
blauwe steen in mijn hand. Via
spectaculaire bergwegen arriveren we bij Buduruwagala,
een beeldengroep uit de 10e eeuw midden in de jungle. Het is in
feite een rotswand waar het vooraanzicht van Boeddha in is uitgehouwen. Het
hoogste beeld is Tegen de avond
gaan we naar één van de twee belangrijkste pelgrimsplaatsen van Sri Lanka. Kataragama is een tempelcomplex van
Hindu’s, Boeddhisten en Moslims samen. Vlak voor het complex is een markt waar
de gelovigen hun offers kunnen kopen. Meestal zijn dit mooi opgemaakte schalen
met fruit. Om de Hindu-tempel heen staat al een lange gelovigen te wachten tot
de ceremonie begint en ze hun offers (ook geld) af kunnen geven. Als het zover
is schuifelt de rij rustig naar binnen om via een achterdeur de tempel te
verlaten. Een paar van ons gaan uit nieuwsgierigheid ook mee naar binnen. Het
is wel de bedoeling dat ze wat geld doneren. Daarna staan ze verrassend snel,
een ervaring rijker, weer buiten. De volgende
vroeg blijken de bomen op het eilandje dat pal voor ons hotel ligt, bevolkt te
zijn door tientallen vogels. Onder
andere veel zwartkop-ibissen en op de hoogste takken zitten zelfs grote
pelikanen. Via de rijstvelden
maak ik eerst een wandeling naar het dorp. Het is eigenlijk niet meer dan een
hoofdstraat. Toch zijn er nog twee banken met iedere een pinautomaat en een
klein internetcafé. Overal in Sri Lanka en dus ook hier zijn de boeren bezig om
hun rijstterrassen klaar te maken voor een nieuw rijstseizoen. Het ploegen
gebeurd soms nog met een waterbuffel voor de ploeg, maar steeds vaker zie je de
mechanisatie verder oprukken. Hier zie ik zelfs een loonwerker die met een
tractor in ‘no time’ de akkers omploegt. Het verstevigen van de dijkjes tussen
de terrassen gebeurd nog wel ouderwets met de hand en een spa. Yala National Park. Om 2 uur staan
er drie jeeps op ons te wachten voor het hotel. Het zijn dertig jaar oude
Landrovers die het echter nog prima doen. Via onverharde wegen rijden we in
dertig minuten naar de ingang van het park dat vlak langs de kust ligt. De
safari kan beginnen! Al vrij snel
blijkt onze gids/chauffeur een fijne neus voor het ‘wildlife’ te hebben. We
beginnen bescheiden met een paar wilde zwijnen. Hoe onze gids het tijdens de
sturen allemaal ziet snappen we niet, maar hij spot de kleinste dieren,
waaronder drie soorten bijeneters. Dit is een klein, maar sierlijk vogeltje. Om
een lang verhaal kort te maken. We hebben de volgende dieren gespot: apen,
vlinders, redheaded lapwing (=soort kieviet), roodborstlijster, egret (=kleine
zilverreiger), roerdomp, een oeverloper, reigers, enorme ooievaars, lepelaars,
aalscholvers, pauwen, kanaries, parkieten, landvaraan, termieten,
mariboe’s, wilde eenden, waterbuffels, twee krokodillen waarvan één zeer groot, diverse
hawk-eagle (=kuifarend), visarend, herten, hazen, bibi’s, mangoeste (=meerkat)
en een olifantenfamilie. Voor een schitterende serie foto’s uit het Yala-park verwijs ik je naar deze website: http://www.pbase.com/dbehrens/yala
Ter afsluiting van deze succesvolle
safari rijden we naar het strand waar een monument voor de 47 slachtoffers van
de Tsunami is opgericht. 32 personeelsleden van het park en 15 toeristen
(Japanners en Duitsers) zijn door de golf overvallen terwijl ze nietsvermoedend
een safari deden. In de schemering verlaten we het park. Dat één van de drie
jeeps op de terugweg in het aardedonker een lekke band krijgt is slechts
bijzaak. top
Hikkaduwa (zie kaart)
Na twee nachten pakken we in voor de rit langs de kust. We stoppen in Matara om het kleine Nederlandse sterrenfort uit 1763 te bezichtigen. Het verkeerd in goede staat. Het is echter zo klein dat we na twintig minuten alweer buiten staan. In ieder dorp waar we doorheen rijden zijn nog duidelijk de verwoestingen te zien, maar er is ook al veel herbouwd. Veelal in beton en voorzien van een etage waar men in geval van nood naar toe kan vluchten. In een koloniaal Resthouse gelegen bij
een wit palmenstrand nuttigen we de lunch. Meestal bestellen we sandwiches
omdat die vrij snel klaar zijn, maar van dat witbrood begin ik een beetje
genoeg te krijgen. Iets voorbij Unawatuna ligt de oude havenstad
Galle. Hier zijn een aantal weken geleden tientallen mensen omgekomen bij een
aanval vanaf zee door de Tamil Tijgers. Nu is er op het oog niets wat daar nog
aan herinnert. Morgen gaan we uitgebreid binnen de oude vestingmuren van het
Hollandse Fort rondkijken. Als je ergens voor het eerst komt is het altijd weer spannend
wanneer ik het volgende hotel zie. Voldoet het aan de beschrijving die ik ervan
heb en zal de groep tevreden zijn met de kamers? In het geval van het Blue
Coral Sands Hotel, zoals onze accommodatie voor de komende vier nachten heet,
is er geen vuiltje aan de lucht. Het is mooi gelegen aan het strand, iedere
kamer met balkon heeft uitzicht over de zee en er is een mooie groene tuin met
maar liefst twee zwembaden. Na het inchecken vraagt de manager meteen of we
vanavond in zijn hotelrestaurant komen eten want behalve onze groep zijn er
maar drie andere gasten en ze willen graag wat te doen hebben vanavond. Bij
zo’n verzoek haast ik me altijd te zeggen dat ik niets kan beloven en het ook
van de groep afhangt waar we gaan eten. Het mag tenslotte geen verplichting
worden! Uiteindelijk eten we ’s avonds met ons elven in het restaurant. De
andere vijf wilden graag een keer intiem buiten de deur eten. Na het
hoofdgerecht wordt er ineens een ijscoupe met kaarsverlichting, bloemen en een
kaart binnengebracht. Ik zit nog rond te kijken om te zien voor wie dat bestemd
is, maar het blijkt voor mij te zijn. Iemand dacht dat ik vandaag jarig was. Natuurlijk
vind ik het erg leuk om vier dagen na mijn verzwegen verjaardag toch nog een
kaart te ontvangen. In het hele hotel hebben ze normaal
gesproken een bezetting van negentig man personeel. De helft daarvan is al naar
huis gestuurd en de andere helft is meestal snel klaar met hun taken. Het
restaurant klaarmaken voor het ontbijt, de twee zwembaden en onze negen kamers
schoonmaken, vegen, de ruiten poetsen en de tuin sproeien. Met vijfenveertig
jongens is dat natuurlijk zo gedaan. Soms gaan de kamerschoonmakers stiekem
even op het balkon van een van onze kamers zitten om de tijd te doden. De rest
van de dag hangen ze maar een beetje doelloos rond in het hotel en vervelen ze
zich duidelijk stierlijk. Wij zijn vanochtend op excursie naar een
maansteenmijn gegaan. Hier worden de maanstenen gewonnen uit
een ondiepe mijn. Er is een schacht van tien meter diep gegraven en vanaf de
bodem lopen enkele korte horizontale zijgangen. Hier worden door twee mannen
manden vol met aarde geschept. De aarde wordt boven de grond in een grote
waterbak gezeeft. De gevonden ruwe maansteentjes worden vervolgens geduldig
geslepen. Een deel wordt verwerkt in hangers, oorbellen en dergelijke. Er wordt
door onze groep niet veel gekocht want de prijzen liegen er niet om. We rijden over de kustweg waarlangs
zoveel huizen zijn verwoest. De kale omgeving biedt nog steeds een trieste
aanblik. Er is aan de kust een groot monument voor de duizenden slachtoffers
opgericht. In totaal zijn er in Sri Lanka niet minder dan dertigduizend
slachtoffers gevallen, waarvan vijftienhonderd in een trein . De zwaar gehavende
restanten van de wagons staan als aandenken op een zijspoor bij het station van
Hikkaduwa. Van hieruit rijden we naar Galle, de havenstad waar we gisteren al
doorheen reden. In 1589 bouwden de Portugezen hier een klein fort dat in 1663
door de ‘Dutch’ tot een grote vesting van Als we tegen het eind van de middag terug
zijn in het hotel wordt de lucht inktzwart. Het begint al snel te stortregenen
en even later ook ongelooflijk te onweren. De bliksemflitsen verlichten de
donkere wolken. Gewapend met parapluis gaan we voor het diner naar een naburig
restaurant aan het strand. Het wordt gerund door een vijftal jongens die zich
vreselijk voor ons uitsloven. Geen rode wijn? Dan wordt er bij de buren een
fles gehaald. Warm bier? Elders wordt koud bier gehaald. Geen moeite is ze
teveel. In de kleine keuken wordt hard gewerkt en dan valt ineens het licht uit
en de muziek uit. Als we naar buiten kijken blijkt het hele dorp zonder stroom
te zitten. Al snel horen we wat er aan de hand is want een van de jongens heeft
zijn moeder uit Kandy aan de telefoon en die vertelt dat daar de bliksem in een
verdeelstation is ingeslagen. De komende twee dagen zijn er geen
excursies gepland zodat niemand wat hoeft te missen, maar zelf zijn gang kan
gaan. Zelf ga ik te voet op weg naar het Hikkaduwa Lake. Na een stuk over de
spoorlijn gewandeld te hebben beland ik in een nieuwbouwwijk. Het is een
Oostenrijks hulpproject dat na de Tsunamie is opgestart. De wijk bestaat uit 106 betonnen woningen met een verdieping waar
de bewoners in geval van nood naar toe kunnen vluchten. In elk huis wonen twee
gezinnen. Alleen de bestrating en de riolering moet nog afgemaakt worden. Uiteindelijk vind ik de goede weg naar
het meer waar een stel Nederlanders een hotel aan het verbouwen zijn. Een paar
maanden vóór de Tsunami hebben ze het gekocht, maar door de malaise in het
toerisme komt er te weinig geld binnen om de renovatie snel uit te voeren. Iets
verderop ligt een Eco-lodge met luxe huisjes op palen boven het water. Hier kom
ik zes mensen uit de groep tegen. Gezeten op een drijvend terras gebruiken we
de lunch. We zijn de enige gasten. De manager komt nog vragen of we niet een
nacht willen blijven. De plek is idyllisch want het uitzicht over het meer is
fantastisch, je kunt er heerlijk eten en het is er, op de vogels na, verder
helemaal stil. De laatste ochtend in Hikkaduwa gaan we
met zijn vijven snorkelen. Althans, dat is de bedoeling. Met een bootje varen
we naar het rif dat vlak voor de kust ligt. Er staat veel meer golfslag dan
goed is voor beginnende snorkelaars en die houden het na de eerste slokken
zeewater dan ook voor gezien. Met zijn tweeën verkennen we het rif verder, maar de hoeveelheid vissen die we
zien valt erg tegen. Gisterenmiddag had ik bij een eerste verkenning van de
onderwaterwereld direct vanaf het strand al meer gezien. Hierna bezoeken De Bende van Vier en ik zoals
beloofd het schooltje nog een keer. De juffrouw en de peuters zijn erg blij met
het tekenpapier, de potloden, wasco en de schaartjes. Van de Bende van Vier
krijgen ze een goede voetbal inclusief een fietspomp om hem op spanning te
houden. De juffrouw nodigt ons bij haar huis uit om kennis te maken met haar
moeder en grootmoeder. We krijgen in de grote tuin voor het huisje een stoel en
thee aangeboden. top
Colombo (zie kaart)
Vrijdag 17 november is de laatste reisdag in Sri Lanka. Het is nog We varen terug naar de brug waar onze bus staat en rijden
verder naar een schildpaddenopvang. Doordat veel lokale mensen illegaal eieren rapen
en op de markt verkopen komt de schildpaddenstand in gevaar. De eigenaar van
deze opvang betaalt net iets meer voor de eieren waardoor er voldoende
uitgebroed kunnen worden. Dit gebeurt in een grote zandbak. Zodra de jonge
schildpadden groot genoeg zijn worden ze op het strand losgelaten om de weg
naar zee zelf te vinden. Ook worden er gehandicapte en blinde schildpadden
verzorgd. Via een hobbelige weg langs een oud Hollands kanaal rijden we
in een uur naar het laatste hotel van de reis. Ook dit is weer prachtig aan het
strand gelegen, met een tuin en een zwembad. Lang kunnen we er niet van genieten want om kwart voor drie
gaat de wekker alweer. Na een snelle kop koffie en thee vertrekken we om half
vier richting het vliegveld. De laatste hindernis die we moeten nemen is de
door de regen ondergelopen landweg. Er staat een plas water van zo’n vijf meter
breed op. Gelukkig rijdt er een auto voor ons zodat Pradeep zijn spoor kan
volgen. Het wordt toch nog even spannend als een van de voorwielen met een
doffe klap in een klein gat belandt. Enfin, precies op tijd zijn we op het
militaire vliegveld om in te checken bij Royal Jordanian Airlines. Twee mensen
uit de groep moeten helaas bijbetalen vanwege een paar kilo’s overgewicht. De
laatste jaren zijn de vliegmaatschappijen daarin veel strikter geworden. Het
zal wel met de verhoogde brandstofprijzen te maken hebben én met het feit dat
passagiers steeds meer en grotere handbagage mee gingen nemen. Ikzelf vlieg een half uur later met Martinair. Helaas met een tussenlanding op de Malediven waarbij we in het toestel moeten blijven zitten. Omdat er een probleem is met de airconditioning werkt deze niet zolang we aan de grond staan waardoor het vies broeierig wordt tijdens het wachten. Door onder andere het uitvallen van de elektriciteit hebben we een vertraging van in totaal twee uur. Uiteindelijk landt vlucht MP 557 na vijftien uur op Schiphol. Een beetje stijf geworden rits ik mijn fleece dicht en stap de koude aankomsthal in. |
|