Two Jake Lake bij Banff in de Rocky Mountains





Canada



back

Home
Reisverslagen
Fotoserie




Panorama's

* Saskatchewan Crossing
* Bow Lake



Verslag privéreis




22 mei 2004, aangekomen in Toronto zonder noemenswaardige problemen, of het moest de immigratie-officer zijn die wilde weten waarom ik hier wel 93 dagen wil blijven. Het tijdsverschil met Nederland is zes uur. Bij aankomst afgelopen donderdag was het 20 graden met zon. Nu is het 14 graden zonder zon en er wordt regen met onweer opgegeven!

De eerste Summumgroep dit jaar is gearriveerd op Toronto airport. De eerste indruk is ok, althans de eerste dag. Het is een klein groepje van 13 mensen, met zelfs een oude bekende. Albert is een oud-Cambodjaganger en kun je er zeer goed bijhebben in een reisgezelschap. Ook is er iemand die mij herkent uit Indonesië waar hij toen met Baobab (reisorganisatie) gelijk op reisde met onze Djosergroep.Peyto Lake in de Rocky Mountains, klik voor de ParkwayrouteWe checken in in het Victoria hotel dat zeer gunstig in het centrum van de stad  gelegen is. ’s Avonds gaan we met de hele groep uit eten in de wijk Little Italy. Pizza en pasta eten natuurlijk. Hier geef ik ze de eerste informatie over Canada en leren ze de uitdrukking: "I’m still working on it!" als je aan de ober wilt laten weten dat je nog niet uitgegeten bent.

klik voor de route

De volgende ochtend onder mijn 'bezielende' leiding een stadsrondwandeling gemaakt waaraan iedereen tot mijn verbazing meedeed. Zo’n eerste dag hebben de meeste nog last hebben van vermoeidheid en vinden ze het wel zo gemakkelijk om als ‘makke’ schapen achter me aan te lopen. Chinatown blijft een leuke buurt. Daarna rond 12 uur heb ik ze fijn alleen op pad gestuurd en kon ik wat voor mezelf gaan doen. Zo ontdekte ik allerlei nog leukere straatjes die ik in de wandeling met de 2e groep ga opnemen. Zo leer je de stad wel kennen. Verder had ik nog wat 'zaken' te doen waaronder het kopen van alle bustickets voor de Greyhoundbussen waar we later gebruik van gaan maken. Morgen gaan we naar de Niagarawatervallen waar het zeer druk zal zijn omdat het dit lange weekend feest is vanwege Victoriaday op maandag.

3 juni 2004
De Niagarawatervallen zijn wederom erg nat. Het water komt niet alleen van de watervallen, maar ook uit de lucht, want het regent deze ochtend stevig. Kort na aankomst bij de Falls wordt het van bovenaf gelukkig weer droog en kan de groep toch nog wat mooie plaatjes trekken. Er zit een Belgische in de groep vandaar deze uitdrukking. Door het slechte weer is het niet al te druk. Per jaar komen hier niet minder dan 14 miljoen mensen. Een tocht met de Maid of Mist mag hier niet ontbreken. Gewapend met een blauwe weggooi-poncho gaan we aan boord. De boot vaart werkelijk tot in het dichte watergordijn vlak onder de waterval. Als je nu geen plasticzak voor je camera bij je hebt kun je hem meteen weggooien. Een deelnemer komt na afloop inderdaad naar me toe met een druipende camera. Of ik misschien een oplossing weet!? Nou, er schiet me wel iets te binnen, maar dat houd ik maar voor me. 

En passant met de techneuten uit de groep de enorme waterkrachtcentrale van binnen bekeken. De turbines zijn onwaarschijnlijk groot als je er vlak naast staat. 's Avonds terug in Toronto blijkt dat het daar de hele dag geregend heeft en nu zijn er ook zware onweersbuien. In deze groep blijkt na een dag toch een wat erg assertieve dame te zitten. Ze heeft nog last van werkstress en is soms wat kort door de bocht. 

De volgende ochtend vliegen we in 4 uur naar Calgary, zo'n 2800 kilometer westelijk. Het tijdsverschil is opgelopen tot acht uur. Deze schaats- en koeienstad ligt in de provincie Alberta. Het weer is hier gelukkig veel beter. Vanaf de 16e etage van ons hotel kun je de Canadese Rocky Mountains met hun besneeuwde toppen al prachtig zien liggen. Morgen zullen we daar doorheen rijden.

Vanmiddag en -avond naar de Stampede geweest. Dit is een jaarlijks terugkerende grote rodeoshow. Iedereen gaat mee, maar ter plekke hebben we opgesplitst. Iedereen heeft toch zijn eigen interesses en 'dingen' te doen. Ikzelf heb een hele tijd naar de paarden- en daarna naar de stierenrodeo gekeken. Met m'n neus er natuurlijk weer bovenop. ’s Avonds kijk ik naar de ‘races’ met de door acht paarden getrokken koetsen. Het is allemaal zeer boeiend en fotogeniek.

De Rocky Mountains
Na een goede nachtrust in het luxe hotel met de taxi's naar het Greyhound-busstation. Inladen die hap en in een kleine twee uur naar het stadje Banff. Het is een toeristisch dorp midden in de Rocky Mountains waar ik met de vier alleenreizende mannen meteen op pad gaan voor een mooie wandeling door een 'wetland' waar vaak elanden zitten. Deze keer dus even niet, maar de bergvergezichten maken alles goed. 

De dag erop met 'maar' 6 mensen een bustoer gedaan langs alle mooie en bijzondere punten in de omgeving. We reden met Lionel, dezelfde gids als vorig jaar die ontzettend veel weet te vertellen over de omgeving en ook de plekken weet waar je dieren kunt spotten. Al gauw ontdekte hij tussen de bomen een mannetjes-elk met zo'n enorm gewei en weer een uur later zagen we de eerste zwarte beer met jong! Uiteindelijk stuiten we ook nog op een hele kudde vrouwtjes-elk's. Het is zeker geen slechte score voor de eerste dag.
De mensen die liever op eigen houtje op pad waren gegaan hadden achteraf spijt dat ze niet mee waren gegaan. Ze vonden de toer ook te duur. Dit lijkt me toch een verkeerde manier van bezuinigen! Canada is nu eenmaal een duur land en dat weet je van tevoren. Alhoewel het uit eten gaan volgens alle deelnemers goedkoper is als in Nederland. 

Vanuit Banff gaat de reis de komende dagen verder met een 'eigen' bus. Een goed onderhouden oud beestje van precies 25 jaar met van die zijramen die doorlopen in het dak voor een goed mountainview. Door het Banff- en Yoho National Park rijden we langs schitterende blauwgroene bergmeren zoals het Lake Louise en het Moraine Lake naar Golden, een plaatsje aan de westkant van de Rockies. De toegangsweg naar het Moraine Lake was nog maar 5 dagen sneeuwvrij. Bij het Emerald Lake zagen we snowshoe-rabbits en zowaar een eland op 15 meter afstand.

Vanuit Golden doen we een dagtoer naar het Glacier NP en verder wat gewandeld rondom Golden, de was gedaan enz. De lunch genieten we in het hoogst gelegen restaurant van Canada, het Eagle’s Eye restaurant op 2350 meter hoogte. Vanuit dit uniek gelegen restaurant heb je een fantastisch uitzicht over de Purcell Mountains.

De dag erop rijden we via wat de mooiste weg van Canada genoemd wordt, de Icefields Parkway, richting Jasper. Langs mooie meren, gletsjers, watervallen waar je mond open valt van de verbazing over al het natuurschoon. Er ligt nu nog veel meer sneeuw dan vorig omdat we nog vroeg in het jaar zijn. Het Bow Lake op 2000 meter hoogte is zelfs nog dichtgevroren evenals het beroemde Peyto Lake dat je gewoonlijk blauw/groen tegemoet spiegelt. Onderweg zien we de hagelwitte berggeiten en met veel geluk ontdekken we op de heuvel langs de weg een moeder zwarte beer met een bruin jong. Dit laatste was volgens Lionel erg bijzonder. Ook maken we een rit de over de Athabascagletsjer met een kolossale sneeuwtruck. Halverwege kunnen we uitstappen en dan staan we op 300 meter dik ijs. 

Bij Jasper kun je voornamelijk boswandelingen maken en de Maligne-canyon en Lake bezoeken. De volgende keer vertrek ik 's ochtends wat vroeger dan met deze groep zodat er meer kans is om wolven en elanden te zien.

De 2e dag in Jasper is voor (bijna) iedereen een groot succes. Ik heb een (klim)wandeling georganiseerd naar de Edith Cavell Meadows. Het weer werkt gelukkig mee wat voor deze tocht toch wel een ‘must’ is. Veel bloemenpracht en een spectaculair uitzicht op de 'Angel's Glacier'. Wel moeten we 360 meter vrij steil klimmen om bij die Alpenweiden te komen. Voor ons niet zo'n probleem, maar voor de langzamere oudjes was het zwoegen. Zij liepen gelukkig met hun eigen gids die veel stops inlaste. Ter afsluiting bezochten we het ijsmeer waar de ijsschotsen zelfs ’s zomers in ronddrijven. Het deed me denken aan de excursie naar de bekende Perito Moreno-gletsjer in Argentinië, maar dan vele malen kleiner.

Na twee nachten in het protserige Athabasca Hotel vertrekken we 's avonds om 18.30 uur met de Greyhound. We zullen tijdens deze rit van de provincie Alberta naar Brits Columbia reizen. Dit traject staat erom bekend dat je er 's avonds zwarte beren kunt zien. Ingespannen zitten we links en rechts uit de bus te turen. 'A bear left!' wordt er plotseling geroepen. Een vrij groot exemplaar loopt door een soort weide. Iets verderop spotten de rechtskijkers een beer met jong. Uiteindelijk zien we die avond niet minder dan 9 beren en wat witstaartherten.

top
14 juni 2004
het verslag gaat verder bij Prince George waar we in het centrum van de houtverwerkende industrie zitten. We hebben er een houtpulp- en papierfabriek bezocht. Zeg maar ‘Van houtsnipper tot papier’. Reuze interessant, maar wat een stank tijdens een bepaald deel van het productieproces.  Nu wordt ook eens duidelijk hoeveel water er verbruikt wordt voor de productie van papier. Het scheelt heel veel water als je ongebleekt papier gebruikt heb ik nu met eigen ogen gezien. De volgende keer ben ik van plan een houtzagerij te gaan bezoeken. Van boomstam tot plank dus.

In Prince George zie je ook de eerste oorspronkelijke bewoners, de Indianen. Helaas gaat het slecht met ze. Er heerst grote werkeloosheid onder deze mensen. In de afgelopen jaren is er een aantal houtzagerijen waar deze mensen werkten gesloten of geautomatiseerd. Door geldgebrek gedreven lopen ze nu te bedelen en regelmatig zie je ze aangeschoten over straat dweilen. Het is een triest gezicht. Ook werd er voor m’n neus een Indiaanse jongen op winkeldiefstal betrapt en op de grond meteen in de boeien geslagen.
“Oh, those natives, always in trouble!” hoorde ik een stel vrouwen meteen zeggen. Je merkt duidelijk dat veel ‘blanken’ een afkeer van ze hebben.

Een kunstminnend stel uit de groep heeft een tweetal musea bezocht en komen me de brochures met alle info, entreeprijzen en dergelijke brengen. Dat soort mensen in de groep scheelt mij veel uitzoekwerk.
Natuurlijk is niet iedereen even makkelijk. Voor de assertieve dame moest ik de
eerste paar dagen echt handschoenen aantrekken, maar binnen een week heb ik haar de commando's 'Zit' en 'Brrrrrraaf' geleerd. Nu eet ze zelfs al uit mijn hand alhoewel ik haar tandjes soms nog even voel. 

De volgende dag is een lange, maar mooie reisdag. Van 9 uur ‘s ochtends tot 4 uur ‘s middags zijn we met de Greyhound onderweg met tussendoor een half uur lunchpauze en een chauffeurwissel. We zien ook nu weer drie zwarte beren.  De vast chauffeur op deze route verleent op verzoek wat extra service en zet ons pal voor onze accomodatie af.
In het gehucht New Hazelton dat maar 400 inwoners telt, overnachten we in een motel langs de weg. We zijn hier Na aankomst maken we een wandeling met een groot deel van de groep. Bij de waterval aangekomen staat een groot bord met de mededeling dat er een beer in het gebied zit! Geen nood, ik haal de berenbel te voorschijn en laat hem regelmatig klinken. Volgens de vrouw van een Surinaams echtpaar blijkbaar niet genoeg want ze wil de bel graag van me overnemen. Enfin, nu klink een constant gerinkel door het bos en uiteraard hebben we geen beer gezien, helaas. Wel honderden grote muggen die ons letterlijk het bos uit joegen. Dit was ook meteen de enige plek waar we muggen gezien hebben.

Vroeg in de avond ontdekken vier mensen uit de groep op een plankenpad door een ‘wetland’ de natte sporen van een grizzly. Nadat ze ons ingelicht hebben gaan we met een paar durfals voorzichtig nog een keer kijken. Ook nu staan er weer verse natte sporen op het plankenpad. Ze druipen nog! Dat betekent maar één ding en dat is dat we weg moeten wezen.
‘s Avonds de kroeg ingedoken met de vijf single mannen uit de groep. Vooral met de oudste die uit A’dam komt is het lachen, gieren, brullen. Die man heeft  als reisgids gewerkt, heeft een hotel gehad en is daardoor een bron van anekdotes en grappen.

Bij Old Hazelton, 7 km van de highway verwijdert bezoeken we de volgende ochtend een Ksan Indian Village. Hier wordt door een Indiaanse uitleg gegeven over de Indiaanse cultuur, gebruiken en gewoontes en niet te vergeten de betekenis van een totempaal. De onderste figuur op zo’n paal is de belangrijkste, en niet de bovenste zoals veel mensen veronderstellen. Op de terugweg steekt plotseling vanuit de bossen een grote grizzly over. Dat zou de beer van gisteren wel eens geweest kunnen zijn.
Aan het eind van de middag worden we voor de deur van ons motel opgehaald door Jim, de vaste chauffeur van de Greyhoundbus. We rijden langs bergen en een prachtig meer richting Prince Rupert aan de kust. Ook nu zien we weer twee zwarte beren.

In het avondlicht (het wordt hier net als in Nederland pas om half tien donker) lopen we vanuit ons hotel langs het water naar de oude jachthaven waar zich een aantal gezellige terrassen boven het water bevinden. Onder het late diner genieten van de zon die langzaam achter de horizon verdwijnt. Terwijl we daar zitten denk ik alleen maar dat wel erg veel geluk hebben en ik daardoor een groep zeer tevreden reizigers heb.

top

Vancouver Island.
De volgende ochtend loopt om kwart over vijf de wekker af. We moeten vroeg op om op tijd bij de ‘Queen of The North’ te zijn. Dit is het grote schip dat ons in 15 uur door de beroemde ‘Inside Passage’ naar Port Hardy op Vancouver Island zal brengen. Het schip dat om 7.30 uur zou moeten vertrekken moet helaas wachten op een veerboot vanuit Alaska waarop zich een aantal passagiers voor onze boot bevinden. Uiteindelijk vertrekken we met ruim 1,5 uur vertraging. 
De boottocht door het fjordenlandschap is van begin tot eind in één woord fan-tas-tisch! Meteen om 7 uur al volop zon en dat gedurende de hele dag. Binnen hebben we niet gezeten. Normaal gesproken hangt er ochtendmist in de haven van Pr. Rupert, maar deze keer dus niet.

Ergens halverwege de 507 km lange tocht ontwaren we een eenzame zeekanoër waarvan we ons afvragen waar hij zal overnachten want de oevers zien er niet bepaald tentvriendelijk uit. Behalve een springende orca zien we ook nog vier walvissen dus de dag kan niet meer stuk.

Later hebben we een bijna aanvaring met een klein vissersbootje die ons niet in de gaten heeft. Wij gaan 35 km/uur en dan ben je in zeer korte tijd een paar honderd meter verder. Het is echt op het nippertje. Onze boot moet vol in zijn achteruit. Het achterdek, waar wij ons bevinden, trilt als een espenblad. Het loopt allemaal goed af, maar het gerucht gaat dat de visser gedronken zou hebben.

Het is al één ’s nachts als we inchecken bij ons motel dat in een bos gelegen is. Op een kaart van de omgeving zie ik een paar trails lopen. Mmmm, dat is misschien iets voor morgenochtend vroeg als ik bijtijds wakker ben. 
Dat dat geen slecht idee was blijkt de volgende ochtend als ik met een andere vroege vogel een kort rondje ga lopen. Als we vanaf een houten brug naar de beek kijken die er onderdoor loopt zien we 30 meter verder een moederbeer met jong die staan te drinken. Tja, soms heb je gewoon geluk.

2 juli 2004
We gaan verder met de rit van 525 km van Port Hardy over Vancouver Island naar het dorp Tofino aan de westkust. Het ligt op het uiterste puntje van een landtong waardoor het meer op een schiereiland lijkt. We rijden voornamelijk langs beboste bergen en wat langgerekte meren,  waarvan sommige een lengte van 30 km hebben. De dimensies in Canada liggen iets anders dan in het kleine Nederland dat niet minder dan 221 keer in Canada past.

Onderweg stoppen we in het dorpje Coombs waar we lunchen bij de merkwaardige Coombs Country Market. Het is een bijzondere stop omdat ze hier op het met gras bedekte dak een stel geiten hebben staan inclusief hun schuilhutjes. Wat het allemaal nog ludieker maakt is het feit dat ze hier drop verkopen en ook nog eens de echte van Venco! En verder hebben ze ook nog Ruyters hagelslag en Brinta. Er wonen hier aardig wat oude Nederlands immigranten die dit geïntroduceerd hebben. 

Het laatste uur van de rit breekt er een enorme regenbui los. Hier aan de westkant is dit vrij normaal. Het klimaat scheelt niet veel dan dat van Nederland. De 'weatherforcast' voor de komende 2 dagen blijkt niet bepaald optimistisch volgens iemand van het Visitor Centre. Mmm, dat is niet zo leuk. Juist hier bij Tofino heb je mooie stranden en kun je allerlei watersporten beoefenen waarbij wat zon het een stuk aangenamer zou maken.
Gelukkig hebben de meteorologen het, net als in Nederland vaak, bij het verkeerde eind en hebben we tot ieders verbazing twee dagen stralend weer! 

Iedereen doet waar hij of zij zin in heeft na de ochtend-beerwatchingtour. Je gaat op deze toer met zogenaamde Zodiacboten in het eilandengebied op zoek naar zwarte beren die bij laag water op de smalle kiezelstranden onder de kiezels naar krabbetjes e.d. komen zoeken. Het duurt even voordat we een moederbeer met twee jongen hebben ontdekt. Vanaf een afstand zien we hoe ze de kiezels wegduwen en hun buit opeten.

Tijdens een wandeling over een van de kleinere stranden ontdek ik bij laag water dat er veel mosselen en zeesterren op de rotsen geplakt zitten. Blauwe, geelachtige en purperen. In een poel tussen de rotsen zitten anemonen en andere vreemde zeewezentjes.

's Middags gaan we met een grotere boot op walvissen'jacht'. Ze houden zich rond deze tijd van het jaar meestal op bij Cow Bay om er te 'eten'. De grijze walvissen zijn zg. bodem-eters terwijl de bultrugwalvissen die hier ook voorkomen dat niet zijn.
Er passeren hier in een seizoen niet minder dan 24.000 grijze walvissen die vanuit Mexico langs de kust van Canada naar Alaska trekken. Wij zien er deze middag ongeveer 10 met jongen. Volgens de regels moeten de boten 50 meter afstand houden. De truc is om dan de motor uit te doen en maar hopen dat de walvissen onze kant op komen. Soms lukt dit, soms niet, maar we kunnen toch wat foto's van spectaculair omklappend staarten maken.

De volgende ochtend steken we met 12 man in een soort sloep over naar Meares Island. Dennis, onze bootsman en gids woont en werkt al lang in dit gebied en vertelt er enthousiast over. Op het eiland maken we een wandeling door een oeroud regenwoud met stokoude cederbomen. Een van de oudste is meer dan 1000 jaar oud en heeft een omtrek van 17 meter! Volgens Dennis staan er op een verder weg gelegen berghelling nog grotere exemplaren.

In één van de boomtoppen heeft een visarend een nestje met een doorsnede van 4 meter gebouwd. Dat doe hij niet in één seizoen, maar in meerdere. Een arend komt steeds naar zijn ‘eigen’ nest terug en bouwt dit steeds verder uit. Op de terugtocht met de boot laat hij ons een nog groter nest zien met daarin twee jongen die, te zien aan hun gefladder, al wat droge vliegoefeningen doen. De jongen lijken over twee weken zelfs een stuk groter dan hun ouders omdat ze vanwege hun vlieglessen wat langere veren krijgen waar ook nog wat extra dons tussen zit om de jonge dieren warm te houden. Door die langere veren krijgen ze wat meer opwaartse kracht. Dat hebben ze ook wel nodig want de vlieglessen zijn vrij rigoureus. Ze laten zich, na het nodige ge-oefen, gewoon uit het nest vallen en dan moet het maar lukken.

Dennis laat ons ook zien hoe er op krab wordt gevist. Dit gebeurt met behulp van vangkooien die op de bodem van het water worden gezet en flink verzwaard om te voorkomen dat ze met de eerste de beste ebstroom naar open zee spoelen. Per kooi wordt er zo’n 40 kg krab gevangen. Dennis is een onuitputtelijke bron van informatie. Enfin, na de nodige complimentjes uitgedeeld te hebben en het geven van een tip nemen we afscheid van hem. 

Dan is het voor 6 mensen, waaronder ikzelf, tijd om in te schepen voor een boottocht naar de Hotsprings. We gaan over zee en zien weer een aantal walvissen. De hotspringslocatie is zeer mooi gelegen, maar de baden zelf zijn veel kleiner dan iedereen verwacht had. Het is passen en meten om er met 8 mensen in te kunnen, maar toch wel even lekker natuurlijk. Van de ene kant stroomt heet water in het bekken terwijl op het ritme van de golven van de andere kant het koude water bij iedere hoge golf het hete water overspoelt. Zo is misschien wel het idee van de wisselbaden ontstaan.

De terugweg is zonodig nog spectaculairder , namelijk met een watervliegtuig voor zes personen. En ook niet zo maar een, maar een orginele 25 jaar oude ‘Beaver’ met een stermotor, een begrip in de vliegwereld. Deze wijsheid heb ik natuurlijk niet van mezelf, maar van een van de deelnemers. De modernere Cesna’s tellen hier eigenlijk niet serieus mee.   De piloot is een oude rot in het vak, maar hij begint natuurlijk met het bekende verhaal dat hij het nog maar pas heeft leren vliegen en wij pas zijn derde ‘vracht’ zijn. ‘Ofcourse I will help you navigating and puss some buttons if you like!’ Nou, dat is goed zegt hij en eigenlijk mogen we zelf wel proberen terug te vliegen zodat hij ook eens naar de hotsprings kan.
Enfin, uiteindelijk laat die man ons niet minder dan tien walvissen van zo’n 200 meter hoogte zien. Sterk overhellend vliegen we een paar rondjes om de dieren heen. We kijken bovenop een moeder met twee jongen die aan weerskanten tegen haar aan liggen. Dit is echt een fantastisch gezicht!! Nu zie je pas goed hoe groot die dieren zijn met hun 16 meter lengte.
Na 20 minuten is de vlucht voorbij als we in de baai van Tofino landen op nog geen 150 meter van ons hotel. Na een foto met de piloot voor zijn Beaver nemen we afscheid.

Als we liggen ‘bij te komen’ op het strand komt een visarend in een zweefvlucht over en verdwijnt in de boomtoppen. Een minuut later verschijnt hij weer met in zijn kielszog een kwaaie kraai die, ondanks dat hij veel kleiner is, de arend in volle vlucht in zijn staartveren pikt. ‘Opzouten, wegwezen uit mijn territorium’ zal de kraai gedacht hebben want het zit er dik in dat de arend zijn nest wilde plunderen. 

Na twee dagen zonneschijn vertrekken we na drie overnachtingen ‘s ochtends in de mist. We realiseren ons dat we veel geluk hebben gehad want het regent vaak en veel in Tofino.

Onderweg naar het Engels aandoende Victoria maken we nog snel even een stop bij een van de grootste bomen voor een Kodakmoment, ofwel een groepsfoto. Onze buschauffeuze Sandy wordt omhangen met ongeveer 14 camera’s waaronder vele digitale. Met zo’n camera zoals ik heb kun je tegenwoordig niet meer aankomen. Men heeft het niet meer over filmrolletjes, maar over Flashcards, Memorysticks en zoveel Megabites aan opnamen.

In Victoria is een Folkfestival aan de gang waar we met onze neus precies invallen, maar eerst gaan we na aankomst in het hotel naar de haven om met Zodiac’s (ja, hetzelfde type als bij het Bearwatchen) naar de orca’s te gaan kijken. Pakken aan en met een slakkengangetje varen we rustig de haven uit. Hier pas mogen de 400 PK’s vol open en met ruim 70 km per uur vliegen we in 40 minuten naar de plek waar de orca’s langs zullen komen. Al snel zien we de eerste vinnen in de verte opduiken. Er wordt enthousiast gejoeld. Ook nu gaan de motoren uit en wachten we geduldig tot de zwart/wit glimmende beesten in de beurt komen.
Orca’s zijn in feite de grootste soort dolfijnen. De mannetjes worden 50 à 60 jaar oud terwijl de vrouwtjes voor de 90 jaar gaan. Er zijn 2 soorten. De Resident (plaatsvaste) orca’s die veelal zalm eten en in groepen tot 60 dieren leven en de Transient (reizende) orca’s die ook warmbloedige dieren zoals zeehonden, otters en zelfs elanden eten.
Dit zijn de zogenaamde Killerwhales die in kleinere groepen leven. Wat wij hier zien zijn de resident orca’s die nu steeds dichterbij komen. Op maar 10 tot 15 meter afstand zien we deze reuzen van wel 10 à 11 meter sierlijk onder- en opduiken. De vinnen steken zeker 1½ meter in de lucht. Een vin die constant van links naar rechts en omgekeerd op en neer schiet blijkt van een orca die achter een zalm aanjaagt volgens onze gids. Wat verder weg zien we een groepje van vijf die om beurten volledig uit het water springen en met een geweldige salto terug in het water vallen. Ongelooflijk om dit van zo dichtbij mee te kunnen maken!! 

De volgende dag als we op de grote autoveerboot van Victoria naar Vancouver zitten krijgen we de volgende bonus. We kruisen toevallig het pad van een groep orca’s die mooie sprongen maken. De kapitein mindert er zelfs vaart voor en bedankt de orca’s voor de show als we weer doorvaren. En ik maar steeds beweren dat Summum de kooien precies op het goede moment open heeft laten zetten.

De laatste dagen in Vancouver besteed ieder op zijn eigen manier. Dit varieert van fietsen, wandelen of zonnebaden in het Stanleypark, het oude gerestaureerde centrum met de stoomklok bezoeken, shoppen enz enz.

Ik heb inmiddels de deelnemerslijst voor de volgende groep per e-mail binnengekregen en daarin blijkt een belangrijk persoon te zitten. Bijgevoegd het verzoek of ik er op wil letten dat deze persoon in de hotels niet in de een of andere bezemkast (dit is een klein achteraf kamertje) wordt gestopt…??

Ach, als die persoon vervelend gaat doen kan ik hem daar altijd nog instoppen, haha! 

Groeten vanuit Vancouver

Nabericht: in maart 2006 is de 'Queen of the North' tijdens een nachtovertocht op een rots onderwater gelopen. Nadat 91 van de 93 mensen van boord waren is het schip rechtstandig naar een diepte van 300 meter gezonken. Al snel werd een bijna identhieke boot gevonden die de route overnam.


top




Canadakaart

Routekaart


Rocky Mountains

Icefields Parkway

Hazelton

Vancouver Island

Orca's

grizzlybeer

Biosphère, Expo 1967 in Montreal