Pinnewala olifantenverzorgingstehuis





Sri Lanka



back

Home
Reisverslagen
Fotoserie



27 oktober tot 19 november 2006. Nog maar net terug van de 30-daagse reis door China is er weer werk aan de winkel. Deze keer geheel onverwachts. Hoe dat zo? Dinsdagochtend de 24e oktober word ik door een wat gestresste Summummedewerker gebeld met de vraag of ik op korte termijn in de gelegenheid ben een 23-daagse reis naar Sri Lanka te doen?

Op vrijdag 27 oktober zou ik moeten vliegen. "Binnen hoeveel minuten wil je het antwoord hebben?" was daarop mijn vraag, want ik wilde natuurlijk eerst met Ingrid bellen. Ingrid stond natuurlijk niet meteen te springen en te juichen, maar stemde (gelukkig) toe.
Binnen tien minuten kon ik ze bij Summum het verlossende antwoord geven. Ik heb geloof ik nog nooit zoveel opluchting per telefoon kunnen ervaren als op dat moment. Er was een reisbegeleider uitgevallen waardoor ze echt met hun handen in het haar zaten. Voor mij dus weer een mazzeltje. Ieder nadeel hep ze voordeel!! 

Enfin, het internet bewees zijn diensten weer eens. Het ene document na het andere werd naar me ‘overgeseind’ en het draaiboek en de Sri Lanka-reisgids werd per post opgestuurd. Het was niet zo gezellig voor Ingrid want ik was vanaf dat moment alleen maar met de voorbereidingen bezig. Lezen, plattegrondjes kopiëren enz… 

In deze periode zijn er in Genève vredesbesprekingen gaande tussen de Tamil Tijgers (LTTE-beweging) en de Sri Lankese regering. Nog maar zeer kort geleden hebben de Tamil Tijgers – die normaal gesproken alleen in het noorden opereren – in Galle aan de zuidkust vanuit zee een aanval uitgevoerd waarbij tientallen mensen zijn omgekomen. Het verbaasd mij echter dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken nog geen negatief reisadvies heeft afgegeven. Op hun website staat wel dat niet-essentiële reizen worden afgeraden en geheel Sri Lanka als onveilig beschouwd dient te worden!
Het laatste nieuws lees ik op de site van Fox Reizen. Zij melden dat de rust in het plaatsje Galle volledig is wedergekeerd, het uitgaansverbod is ingetrokken, bussen en treinen weer normaal rijden en de winkels ook weer open zijn. Uit voorzorg zijn er wel een aantal ‘roadblocks’ gestationeerd om de veiligheid te waarborgen.
Na dit gelezen te hebben vind ik het verantwoord om af te reizen. 

Vrijdag 27 okt. 2006
Mijn rechtstreekse vlucht met Martinair staat voor 13.15 uur gepland. De groep vliegt om 13.05 uur met Royal Jordanian met een tussenstop in Amman. Als ik in de incheckhal de vluchten check zie ik dat de vlucht van de groep al twee uur vertraging heeft. Mmm, als ze nu de aansluiting in Amman maar niet missen denk ik meteen.

Het toestel van Martinair vertrekt, omdat nog niet iedereen aan boord is, ook niet meteen. Er mist een passagier en daarom moet om veiligheidsredenen zijn bagage uitgeladen worden. Om die vertraging te compenseren besluit de captain om 2100 liter extra kerosine te laden zodat we sneller kunnen vliegen en zodoende 25 minuten in kunnen lopen. Tijdens het tanken moeten – ook weer om veiligheidsredenen – de veiligheidsgordels los. Met 45 minuten vertraging beginnen we aan de tien uur durende vlucht naar Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka. Net voor de eerste maaltijd neem ik twee slaappillen in waardoor ik verzekert ben van een goede nachtrust. 

NegomboSri Lanka, Negombo
Om vier uur ’s ochtends landt de Boeiing 676 op het militaire vliegveld van Colombo, niet ver ten noorden van de evenaar. Het tijdverschil met Nederland is 4½ uur.
Zodra ik mijn koffer heb zoek ik de enige pin-automaat op het vliegveld die zich volgens het draaiboek ergens verscholen in een hoek bevindt. Nadat ik een tiental geldwisselmannen genegeerd heb vind ik inderdaad op een bijna onvindbare plek de pin-automaat. Dan naar buiten om te kijken of er iemand op me staat te wachten. Pfff… het is me buiten toch een partij broeierig warm en dat om vijf uur ’s ochtends al. De contactpersoon mr. Arul Ramans heet me met zijn breedste glimlach hartelijk welkom, maar maakt meteen duidelijk dat we te weinig tijd hebben om naar hotel te rijden voordat de groep rond zes uur arriveert. Omdat ik nog even moet wennen aan de warmte besluit ik de koelte van de aankomsthal weer op te zoeken. Kan ik nog mooi even wat informatie uit het draaiboek en de reisgids in me opnemen. 

Wat er ook door de brede zwaaideuren van de bagagehal komt, ik zie geen lange blanke blonde mensen. Wel veel Singalezen die grote dozen met enorme tv’s en dubbeldeurs koelkasten meezeulen. Een geldwisselaar vertelt me dat dit voornamelijk mensen zijn die in het buitenland werken en bij aankomst in de goedkope taxfreeshop hun slag slaan.

Na meer dan een uur wachten begin ik argwaan te krijgen, maar niemand kan me ook maar enige informatie omtrent vlucht RJ 0194 uit Amman geven. Na veel gezeur mag ik even bij de bagageband gaan kijken of de groep daar misschien op een zoekgeraakte koffer staat te wachten. Ook daar is niemand. Ik zoek mr. Arul maar weer op en samen gaan we op weg naar het kantoor van Royal Jordanian Airlines. Het regent en dat schijnt het al twee dagen onophoudelijk te doen en voor veel overlast te zorgen. De verwachting is dat het nog eens twee dagen blijft regenen.
Bij Royal Jordanian kunnen ze ons na wat gezoek vertellen dat de vlucht geannuleerd is, maar het goede bericht is dat de groep met een andere vlucht om 14.55 uur zal arriveren. Via wat ondergelopen straten bereiken we uiteindelijk dan toch ons hotel in het kustplaatsje Negombo, 35 kilometer ten noorden van Colombo. Het ligt pal aan het palmbomenstrand en het heeft een zwembad. De receptiemedewerkers kijken vreemd op als ik ze vertel dat ik alleen ben.
Als ik wat over het strand loop zijn er meteen Singalezen die me aanklampen om hun huisjes van buiten te laten zien. Vrijwel meteen gaat het over de Tsunamie die hier op 26 december 2004 zo vreselijk huisgehouden heeft. Zó hoog heeft het water gestaan wijst de man. Het eindigt altijd met het verzoek om een kleine donatie. Verderop aan het strand woont een kleermakersfamilie die ook meteen vraagt of ik niet wat kleding wilt laten maken. Iedereen zit te springen om werk. 

Rond half drie gaan we terug naar het vliegveld waar ik me met mijn oude boardingkaart naar binnen bluf zodat ik de groep in de koele hal bij de geldwisselaars kan opwachten. De eerste twee van de groep die door de deur komen weten te vertellen dat er twee koffers zoek zijn, maar dat de hele groep aanwezig is. Ze zien er wel moe uit als ze er eindelijk allemaal zijn. Blijkt dat hun vlucht vanaf Schiphol helemaal gecanceld was en ze uiteindelijk via Londen met Sri Lanka Airlines gevlogen zijn. Niet rechtstreeks, maar met een tussenstop op de Malediven. Logisch dat ze moe zijn. Nadat iedereen geld gewisseld en gepind heeft rijden we over de ondergelopen wegen naar ons hotel.

Zo'n groep met jonge ouderen heb ik al eerder gehad. Tijdens een Ruslandreis in 2005 was de gemiddelde leeftijd 59,1 jaar. Nu is het ‘maar’ 58,5! Vier vriendinnen spannen de kroon met leeftijden van respectievelijk 66, 74, 75 en zelfs een van 77 jaar.
’s Avonds gaan we gezamenlijk uit eten bij Mama’s restaurantje om de reis door te spreken en vragen te beantwoorden. Niet alleen de kip- en garnalencurry smaken prima, ook de arakcocktail glijdt soepel naar binnen! Al snel daarna vallen bij de meeste de luiken dicht. 

De volgende ochtend word ik even voor achten al gebeld door het vliegveld. De twee koffers zijn terecht, maar ze kunnen nog niet afgeleverd worden. De wegen zijn nog verder onder water komen te staan. Op het moment is het anders fantastisch mooi weer! Na het ontbijt komt mr. Sarath langs. Hij noemt zichzelf de coördinator en zal mij tijdens de reis waar nodig introduceren.

De rest van de dag geniet ik vooral van het mooie weer tijdens een standwandeling en een ritje per tuctuc naar het centrum van Negombo. Het is een gezellig dorp waar een kaarsrecht kanaal doorheen stroomt. Het heeft een totale lengte van 120 kilometer en is in de 17e eeuw door de Hollanders gegraven voor het transport van specerijen. Er is ook een levendige zondagsmarkt waar ik verder geen andere toeristen zie. Het is altijd handig om eerst voorzichtig de sfeer te proeven, maar al snel merk ik dat het met de sfeer wel goed zit en de lokale bevolking graag op de foto gaat. Op een breed deel van het strand is een visdrogerij ingericht. Op het zand zijn duizenden vissen keurig geordend neergelegd om te drogen in de bloedhete zon. Een man komt me enthousiast vertellen dat iedereen ‘happy’ is omdat de zon weer schijnt. Hij weet me te vertellen dat Nederland enorm veel geld heeft ingezameld na de Tsunamie, maar dat ze er hier nog niet veel van hebben gemerkt.

Rond een uur of drie zijn dan toch de twee koffers afgeleverd. Het water was ver genoeg gezakt.  ’s Avonds gaan we met een deel van de groep naar een restaurant aan het strand. Het lijkt idyllisch, maar als je richting strand kijkt zie je alleen maar een groot donker gat met op de achtergrond het geluid van de branding.

Een stukje geschiedenis en feiten
    6e en 5e eeuw BC: Singalezen vanuit Noord-India komen naar Sri Lanka.
    4e eeuw BC: het koninkrijk van Anuradhapura wordt gevormd.
    3e eeuw BC: het boeddhisme wordt geïntroduceerd.
    3e tot de laatste eeuw BC: Zuid-Indiase kooplui en vissers vestigen zich in Sri Lanka.
    5e en 6e eeuw AD: Hindu Tamils bedreigen regelmatig de Singalese heersers.
    10e eeuw AD: Polonnaruwa wordt de nieuwe hoofdstad.
    1288: Marco Polo zet voet aan land.
    13e tot 15e eeuw AD: er zijn niet minder dan vijf verschillende hoofdsteden.
    1505: De Portugezen arriveren.
    1602: De Hollanders arriveren.
    1802: De Britten maken Sri Lanka tot hun kroonkolonie.
    1948: De Singalezen herwinnen hun vrijheid en worden weer onafhankelijk.
    1972: De oude naam Ceylon wordt veranderd in Sri Lanka.

Sri Lanka heeft 20 miljoen inwoners en is anderhalf keer zo groot als Nederland.

De vlag
Alle elementen van de vlag van Sri Lanka hebben een symbolische betekenis. De leeuw staat voor de Sinhalezen, die de meerderheid van de bevolking uitmaken en in merendeel boeddhistisch zijn. De (bladeren van de) bodhiboom zijn heilig in het boeddhisme; zij representeren de invloed van deze godsdienst op de maatschappij en staan ook voor de vier verheven geestestoestanden: vriendelijkheid, compassie, vreugdevolle appreciatie en evenwichtigheid. Tevens symboliseren zij de vier grootste religies van Sri Lanka, te weten het boeddhisme, het hindoeïsme, het christendom en de islam.
Het zwaard dat de leeuw vasthoudt staat voor de onafhankelijkheid van het land. De staart van de leeuw symboliseert het edele achtvoudige pad van het boeddhisme. De manen van de leeuw staan voor wijsheid, religiositeit en meditatie, zijn baard staat voor de puurheid van woorden en zijn neus voor intelligentie. Het handstuk van het zwaard symboliseert de elementen vuur, water, lucht en aarde.
De niet-boeddhisten zijn behalve door de vier bladeren ook op een andere wijze vertegenwoordigd in de vlag: de oranje baan symboliseert de hindoeïstische Tamil-minderheid, de groene baan de moslims en het gele kader de andere minderheden.

top
Anuradhapura  (zie kaart)
Maandagochtend, we vertrekken met een vrije nieuwe bus richting Anuradhapura in het noorden. De bagage gaat in een kleiner busje omdat de bagageruimte in de grote bus niet toereikend is. Het eerste deel van de rit gaat langs de kust waar we in het plaatsje Chilaw de markt bezoeken. Op een blanke jongedame na zijn wij hier de enige toeristen. Het is inmiddels al ver in de dertig graden bij een vochtigheidsgraad van zeker 95 procent. Gelukkig doet de airco in de bus het uitstekend. De volgende stop is bij een zogenaamd Resthouse. Dit blijkt een soort keten  van oude koloniale hotelvilla’s te zijn. We zullen er tijdens de reis nog meer tegenkomen. Ook hier zien we de blanke toeriste rondwandelen. Toevallig, maar ze zal waarschijnlijk hetzelfde rondje door Sri Lanka maken.

Vlak voordat we weg willen rijden valt ons oog op de linker voorband. Staat hij niet een beetje leeg? Bij nadere bestudering blijkt er een flinke spijker in te zitten. Gelukkig zijn we vlak bij een dorp waar we al snel de lokale Quickfit gevonden hebben. Zullen we maar even uitstappen vraag ik aan Pradeep, de chauffeur. Een wiel verwisselen kost toch al gauw tien tot vijftien minuten. Er staat een mannetje met een soort priem en een lint van een bruin goedje bij de band. Nog voordat iedereen uitgestapt is heeft hij de spijker eruit getrokken en met de priem wat van de bruine spul in het gaatje gepropt. Nog even wat lucht erbij en klaar en dat alles binnen twee minuten! Kosten: 70 roepies ofwel een halve euro. De rest van de reis is deze reparatie goed gebleven.

Onderweg passeren we ongestoord een aantal ‘roadblocks’ waar meestal een aantal gewapende militairen de wacht houden. Als je naar ze zwaait zwaaien ze lachend terug. Rond drieën arriveren we bij ons lodge net buiten Anuradhapura. Het ligt tussen de rijstvelden.

Na een uurtje rusten vertrekken we voor een korte excursie richting Mihintale, de heiligste plek van Sri Lanka. Het bestaat uit een Boeddhistische dagoba of stupa en een enorme zittende Boeddha boven op een berg. Bij het betreden van een tempel en dagoba moet je altijd je schoenen uitdoen, de vrouwen moeten hun schouders bedekt hebben en voor iedereen geldt dat je knieën niet te zien mogen zijn. De schoenen worden keurig in een rek geplaatst en ‘bewaakt’. Na afloop betaal je voor de ‘bewaking’ tien roepies (= €0,08) per paar. Juist als wij onze rondleiding beginnen begint het ook te regenen. De komende twaalf dagen zal het weerbeeld iedere dag zo zijn. We horen later dat het in Negombo – waar de reis begon – na ons vertrek onophoudelijk heeft geregend en er zelfs een aantal mensen verdronken zijn.

De parapluis worden opgestoken en we klimmen verder naar de top van berg. Het is alweer bijna droog zodat we toch nog van het 360 graden uitzicht kunnen genieten. Beneden ons ligt een  zogenaamde ‘tank’. Dit is een kunstmatig meer ten behoeve van de irrigatie. We zullen er nog velen gaan zien tijdens de reis. Sommige ‘tanks’ zijn meer dan duizend jaar geleden aangelegd en worden nog steeds gebruikt. 

Anuradhapura is een oude koningsstad en derhalve zijn er nogal wat Boeddhistische tempels gebouwd. Gewapend met de benodigde 'Cultural Triangle Permit' bezoeken wij die tempels de volgende dag per fiets of althans wat daar voor door moet gaan. In een keurige kolonne rijden we braaf achter de lokale gids aan. We doen het rustig aan want het is alweer erg warm. De tempels liggen in een bosrijke omgeving waardoor het een mooie fietstocht wordt. Als we na een paar uur terugfietsen gaat het Mia, de oudste van De Bende van Vier, zoals we de vier vriendinnen noemen, blijkbaar niet snel genoeg. Ze zet lachend een demarage in. Het is ongelooflijk hoe fit ze nog is, en ook de anderen komen goed mee. Later verklapt ze dat ze samen met Els nog steeds geen pillen hoeft te slikken om bepaalde kwaaltjes het hoofd te bieden. Ze schijnen ’s zomers nog regelmatig lange fietstochten te maken. Ik zou er meteen voor tekenen als ik op zo’n manier oud kan worden.

’s Middags kunnen we nog gebruik maken van het mooie zwembad van een zusterhotel, maar helaas…. een regenbui barst los.

top 
Polonnaruwa  (zie kaart)
Vandaag wordt een lange dag. Niet vanwege de afstand, maar meer vanwege allerlei stops die we onderweg gaan maken. De eerste is bij een batikfamiliebedrijfje waar een wel erg jong meisje met behulp van warme vloeibare was bedreven allerlei mooie voorstellingen op het doek ‘schildert’. Daarna gaat de doek in een verfbad. Het het gaat volgens het principe; waar zich de was bevindt blijft het doek blank. Het kost dus een aantal bewerkingen om meerdere kleuren aan te brengen, maar het resultaat is er dan ook naar. Dat is natuurlijk te zien in de shop waar we ons als makke schapen naar binnen laten leiden. Maar eerlijk is eerlijk, er hangen hele mooie kunstwerken tussen.

Weer onderweg zien we aan de kant van de weg een hele rij witte vlaggen staan tot we bij een tijdelijk opgerichte poort komen. Ook hier hangen grote witte doeken aan. De volgende kilometer staan er nog meer witte vlaggen langs de kant van weg tot we bij een klein dorp komen. Hier zien we dat een van de huizen behangen is met witte doeken. Mr. Sarath legt uit. In het huis met de witte doeken is iemand overleden en de witte vlaggen leiden de weg naar de poort waarachter zich een Boeddhistische begraafplaats bevindt. Soortgelijke taferelen zullen we nog regelmatig zien tijdens de reis.

Een uur later is het tijd om de Aukana Boeddha te bezoeken. De weg er naar toe is ook al de moeite waard. We rijden over een enorme dijk langs een groot meer. Dit blijkt een ‘tank’ te zijn die al in de 12e eeuw is aangelegd. Ook deze is bedoeld voor de irrigatie gedurende de droge maanden. We zijn verbaasd dat ze toen al van die hoge dijken konden bouwen. De twaalf meter hoge Aukana Boeddha is werkelijk prachtig. Hij is nog helemaal intact terwijl hij toch al in de 12e eeuw uit de rotsen is uitgehakt. Een monnik geeft uitleg.

De volgende stop is bij Dambulla. Er zijn hier vijf grotten met in totaal 52 Boeddha-beelden. 'Alweer Boeddha-beelden!' zul je misschien denken, maar dit was toch wel iets heel bijzonders. De plafonds van de grotten waren over het hele oppervlak voorzien van honderden schilderingen en in een van de grotten lag een enorm beeld van Boeddha. Ook hier zie ik de blonde dame weer rondwandelen. Toeval of toch niet….? Pradeep, de chauffeur ziet dat ik haar zie en komt naar me toe. Een beetje verlegen legt hij uit dat de blonde vrouw zijn Nederlandse vriendin is en in onze bagagewagen meerijdt. Om dat haar aanwezigheid niet onopgemerkt is gebleven leek het de twee beter om officieel toestemming te vragen. Zolang ze in de bagagewagen meerijdt heeft de groep er geen last van en is het dus geen bezwaar. Het raadsel is opgelost!

Na een buffetlunch is het tijd voor ontspanning. We stoppen bij een Ayurvedisch massage-instituut. Er wordt bij deze massage van speciale kruiden gebruik gemaakt en na de massage die 45 minuten duurt wordt je in een houten één-persoons oven gaargestoomd. Alleen je hoofd steekt naar buiten. Af en toe komt de masseur even kijken of je nog leeft. Als je er daarna nog geen genoeg van hebt kun je je laatste zweetdruppels kwijt in de sauna. Na afloop wordt je voorzien van de nodige kruidenthee. Zelf heb ik het gehele ritueel ondergaan en ik moet toegeven dat het zeer ontspannend was.

Na weer een half uurtje rijden komen we aan bij de plek waar we een uurtje achterop de rug van een olifant rond kunnen scharrelen. De Bende van Vier gaat in de bak en ik word aangewezen als ‘chauffeur’. Zodra we de ‘jungle’ in sjokken komt er een jongen aan die zakken met papaya’s verkoopt. Nou nee, dank je, we hebben net gegeten. Oh, het is voor de olifant bedoelt. We kopen een zak en al gauw komt die dikke slurf naar boven. Hop, papaya erin en happen maar. Daar komt die slurf alweer. Dat gaat snel. Enfin, voor we er erg in hebben zijn we toe aan de laatste vrucht. Als die olifant dat nu ook maar begrijpt? En ja hoor, we spreken haar even lief toe en meteen houdt ze op met zeuren. Nu komt het spectaculaire deel van de tocht. We gaan door het water. Omdat het nogal geregend heeft is het nu echter veel dieper. De olifanten gaan met hun buik diep door het water. Het ziet er wel grappig uit. En dan hebben de mahouts nog een verrassing voor ons. Ze laten even zien hoe goed de olifanten met hun slurf water kunnen sproeien. Hilariteit alom, want het water gaat natuurlijk over ons heen. Nu begrijpen we ineens waarom we geen camera’s mee konden nemen. Al voordat we terug zijn bij de bus zijn we opgedroogd.

Een uur rijden later arriveren we ergens buiten Polonaruwa bij ons hotel. Het is al donker waardoor we het meer dat er moet liggen niet kunnen zien. In het draaiboek staat dat we bij dit hotel vooral de ramen gesloten moeten houden vanwege de grijpgrage apen. Voor je het weet zitten ze in je kamer en halen ze alles overhoop. 

De volgende ochtend rond een uur of zes wordt het licht en ik wakker. Het uitzicht over het meer is fantastisch. Er hangt een lichte nevel over de heuvels achter het meer. Dan hoor ik allerlei herrie buiten. Het zijn de apen die over de daken rennen. Als ik de gordijnen aan de achterkant optrek kijk ik recht in vier paar apenogen. Ze nemen me van een afstandje op. Als ik even later uit de badkamer kom zitten een volwassen en een jonge aap met hun neuzen tegen de ruit gedrukt te kijken of er iets te halen valt. Het is wel een komisch gezicht zoals ze daar nieuwsgierig naar binnen zitten te gluren met hun blik gericht op mijn openstaande koffer. Ze laten zich gemakkelijk fotograferen. 

Voor vandaag staat wederom een tempelfietstocht op het programma. Met de bus rijden we eerst naar het museum in Polonaruwa waar we tekst en uitleg krijgen voordat we de tempels ‘life’ gaan bekijken. Het wordt weer een mooie fietstocht langs bijzondere historische bouwwerken en Boeddhabeelden. Hier en daar worden sommigen belaagd door de souvenirverkopers die eindelijk weer eens wat potentiële slachtoffers gevonden hebben. Het valt wel op dat het steeds dezelfde zijn die de verkopers aantrekken. Zelf ben ik al een paar keer met succes benaderd door bedelaars die van toeristen wat euromunten hadden gekregen en die willen inwisselen voor roepies. Steeds waren ze verbaasd over de hoeveel roepies die ze daarvoor kregen.
’s Middags zijn we alweer terug bij het hotel als er over het meer een onweersbui overtrekt. Je kunt er bijna je horloge op gelijk zetten. Na de bui is het nog heerlijk zwemmen in het zwembad met uitzicht over het meer. Het is erg rustig. We zijn op twee na de enige gasten in het hotel. 

De volgende dag staan we om half acht alweer in de startblokken voor wat een unieke dag gaat worden. Voor de groep is het een grote verrassing. We beginnen met een rit over het platteland achterin de laadbak van een kleine truck. We eindigen bij het lokale ministation waar we op de lokale boemeltrein stappen. Dit is een belevenis op zich. Iedereen zit ons aan te staren, maar als we vriendelijk gedag zeggen, is het ijs al snel gebroken en wordt er gelachen. Men vindt het prachtig als we foto’s van ze nemen en die vervolgens laten zien. In het half uur dat we meereizen hebben we toch nog drie stops bij kleine stations.
Nu staan er een kleine truck en een jeep voor ons klaar. We gaan op weg naar een berg waar zo’n tweehonderd monniken in retraite leven. Met de wagens klimmen we zo ver mogelijk de berg op om daar aan een mooie wandeling door een jungle-achtig gebied te beginnen. Verspreid over een groot gebied wonen de monniken in hun eigen huisjes, zo’n vijftig meter van elkaar af. We hopen dat we ze in hun mooie oranje gewaden te zien krijgen op het moment dat ze hun lunch hebben, maar om onduidelijke redenen lukt dat vandaag niet. Evenwel is het bezoek aan hun Boeddhistische tempel zeker te moeite waard. Een Boeddhistische familie heeft toevallige hun jaarlijkse offerdag en ze nodigen ons uit om daarbij aanwezig te zijn. Het lijkt op een korte kerkdienst die in dit geval door een monnik geleid wordt.
Hierna wandelen we verder naar de trucks die ons over een mooie landweg richting de lunchplek brengen. Onderweg komen we bij toeval een stel uit de groep tegen die zelf op pad waren gegaan. Hij is documentair fotograaf en wilde de tijd nemen om mooie foto’s van mensen te maken. Ze stappen bij ons in. We verlaten de landweg en duiken een nog smaller pad in wat verder het bos in leidt. Verscholen tussen de bomen staat een houten huis van een boerenfamilie. Zij verzorgen de lunch. Iets verderop aan de rand van het bos is provisorisch een tafel gebouwd en er staan een stuk of twintig krukjes. Gezeten op de krukjes kijken we uit over een rijstveld en dat er net even wat verdwaalde regendruppels vallen mag de pret niet drukken. Even later zitten we allemaal te genieten van een uitstekende curry-buffetlunch. Idyllischer kun je het bijna niet hebben.

top
Kandy  (zie kaart)
Het is inmiddels zaterdag de 4e november als we ’s ochtends vroeg vanuit Polonaruwa naar de Sigiriya Rock rijden. In de verte zien we een vreemde rotsachtige verhoging in het landschap. Het is in feite een 200 meter hoge klomp uitgeharde magma die uit ooit, als een soort kurk, door een vulkaan uitgespuwd is.  Op de top heeft een koning in de 5e eeuw een paleis laten bouwen, maar recente archeologische vondsten wijzen erop dat het in de eeuwen daarvoor ook als bouwplaats voor een klooster gediend heeft. Het heeft sinds 1982 de status van een World Heritage Site.

Momenteel is men bezig met de restauratie waarvoor niet minder dan 300.000 bakstenen nodig zijn. Om die allemaal boven hebben ze een slimme truc bedacht. Iedereen die op weg naar boven is wordt verzocht een steen in een handige draagzak mee te dragen. En zodoende klimmen lopen wij, op de oudsten na, met onze extra ballast naar de top. Dankbaar voor de inzet worden de stenen boven in ontvangst genomen. Het uitzicht lijkt nu nog mooier. 

Hierna bezoeken we een ‘woodcarving’ bedrijf, uiteraard weer met een shop. Er wordt nauwelijks iets gekocht want de prijzen liggen wel erg hoog. Na de lunch komt de leukste stop van vandaag. Bij een familie thuis wordt ons een soort coconutshow voorgeschoteld. In een half uur tijd laat de vrouw des huizes zien wat voor producten je allemaal uit een kokosnotenboom kunt halen. Van de bladeren wordt het dak gemaakt waar we onder zitten. Het giet weer eens, maar wij zitten kurkdroog. De kokosnoot zelf geeft natuurlijk het kokosvruchtvlees en de frisse melk, maar uit de bast weet ze met haar sterke handen vrij snel een ijzersterk touw te produceren en ook een bezem en een handveger. Er blijft niets ongebruikt.
Een uur rijden verder bezoeken we een ‘spicegarden’. Hier zien we onder andere hoe saffraan, koriander, nootmuskaat, dille, kaneel en gember groeien en gewonnen worden. Helaas barst er weer eens een tropische regenbui los die met zoveel kracht op onze parapluis slaat dat de uitleg door de herrie aan ons voorbij gaat.

Als we verder rijden gaat ook de kleurrijke Hindu-tempel die we wilden bekijken verloren achter een grijs regengordijn.
Van de Hindu-tempel tot het hotel in Kandy zou het nog maar een half uur rijden zijn ware het niet dat door de hevige regenval een grote aardverschuiving heeft plaatsgevonden. De weg is over de hele breedte door een berg aarde en bomen geblokkeerd. Het is nog maar net gebeurd maar er staat nu al een behoorlijke file. Sarath, onze regelaar die uit Kandy komt, weet een alternatieve route door de bergen. In een paar seconden heeft Pradeep de bus gedraaid en rijden we over een smalle slingerende weg door de bergen. De weg is op een paar plaatsen veranderd in een bergrivier. Inmiddels is het donker geworden, maar Pradeep weet de weg naar ons hotel in Kandy feilloos te vinden. Het staat letterlijk op de top van een berg.

De volgende ochtend is het natuurlijk weer prachtig weer. We kijken vanuit het hotel op de stad Kandy. Op het programma staan de Botanische tuin voor de liefhebbers en het olifantenweeshuis. Met name de reuzenbamboe is indrukwekkend. Deze bamboe kan bij een doorsnede van dertig centimeter wel 35 meter hoog worden. De gemiddelde groeisnelheid is zo’n 45 centimeter per dag, maar er zijn waarnemingen bekend van niet minder dan 90 centimeter per dag.

Het olifantenweeshuis in Pinnewala is een van de leukste dingen die je kunt doen in Sri Lanka. De olifanten lopen gewoon los in een natuurlijke omgeving waar je door heen wandelt. Voor de zekerheid zijn er wel oppassers aanwezig. Om kwart over een worden de kleintjes met de fles gevoed. Er gaan liters melk doorheen om hun dorst te lessen. Om twee uur begint pas het echte spektakel. Een kudde van zo’n veertig olifanten wordt dan dwars door het dorp naar de rivier geleid waar ze in ‘bad’ gaan. Twee jonge olifanten willen persé naar de overkant maar worden door hun moeder teruggeduwd. Ze zijn nogal eigenwijs en blijven het proberen. De moeder heeft op een gegeven moment duidelijk genoeg van dat puberale gedrag en sleept ze achteruitlopend terug naar de oever. En zo kun je wel uren blijven kijken want er gebeurd van alles in zo’n kudde olifanten. 

De tweede dag in Kandy maken we een prachtige wandeling door de rijstvelden  onder leiding van een oud mannetje dat ons overal aan laat ruiken. Ergens in een afgelegen dorp stuiten we op een schooltje. We worden meteen uitgenodigd en rondgeleid door de bovenmeester. Hij laat ons trots de grasmaaier zien die ze kortgeleden van een andere Summum-groep hebben gekregen. Nu kunnen ze eindelijk zelf het speelveld onderhouden.

Bij één van de drie kleine tempels die we tijdens de tocht aandoen haalt onze gids een streek uit waardoor onze waardering voor hem aanzienlijk zakt. Hij vraagt ons namelijk geld te doneren voor het onderhoud van het tempeltje en steekt dat vervolgens in zijn eigen zak. We begrijpen best dat hij het niet breed heeft, maar deze oplichterij gaat ons te ver. Het geld dat hij nu in zijn zak heeft gestoken houden we af van de, toch behoorlijk hoge fooi die we in gedachte hadden. Jammer dat het zo loopt. Ook deze middag houden we het niet droog. Overmaatse regendruppels dalen op ons neer en het pad verandert in een beek. De regen voelt aan als een warme douche dus zo erg is het allemaal niet. 

Een bezoek aan Kandy is niet compleet zonder een bezoek aan De Tempel van de Heilige Tand. Er wordt beweerd dat dit belangrijkste Boeddhistische relikwie in Sri Lanka een tand is van Boeddha. Hij zou gered zijn uit de vlammen van de crematie van Boeddha in 543 BC. Dag in, dag uit komen de pelgrims hier hun offers brengen. De tempel wordt zwaar bewaakt omdat de Tamil Tijgers er in 1998 een bomaanslag hebben gepleegd. Er is toen behoorlijk veel schade aangericht.

top
Nuwara Eliya  (zie kaart)
Na drie dagen in Kandy doorgebracht te hebben gaan we verder in zuidelijke richting. Voor de komende drie dagen hebben we een andere chauffeur omdat de vast chauffeur Pradeep zijn Nederlandse vriendin naar het vliegveld bij Colombo wil brengen. Vanaf de eerste kilometers vindt iedereen dat de invaller veel beter rijdt. Waar Pradeep in de meest vreemd situaties nog even gas bij gaf – vlak voor een bocht bijvoorbeeld – om vervolgens hard te moeten remmen, rijdt de invaller rustig en beheerst. Kortom, een verademing. Jammer dat hij niet tot het eind van de reis bij ons blijft!

Zodra de bus gaat klimmen zien we de eerste hellingen met theestruiken. De eerste stop is bij een groep theepluksters. Ze hebben ieder aan een band over hun hoofd een mand op hun rug waar ze de jonge theeblaadjes in verzamelen. De tweede stop is bij een theeplantage waar we een interessante rondleiding krijgen. Het hele proces van het verwerken van de theebladeren wordt uitgelegd waarbij we de machines voor het drogen, malen, fermenteren en sorteren van dichtbij kunnen bekijken. 

Vlak voordat we gaan lunchen doet zich nog een leuk voorval voor. We stoppen bij een uitkijkpunt waar een oude man met een bos bloemen staat. Hij weet aan een paar vrouwen uit de groep een paar bloemen te verkopen. Vlak voor we weer instappen wil Peter er ook een kopen, maar heeft geen idee wat dat moest kosten. Omdat de man zo aardig is en ook een beetje seniel geeft hij hem honderd roepies wat natuurlijk veel te veel is voor een bloem. De ogen van de man vergroten tot het formaat ‘schotel’ en vervolgend duwt hij de verbaasde Peter de hele bos in zijn handen. De oude baas kan zijn geluk niet op. Hij lacht van oor tot oor en wrijft over zijn buik ten teken dat hij nu volop kan eten. Als we wegrijden blijft hij ons nog lang nazwaaien. Na de lunch zien we de goede man weer terug en nu heeft hij een nieuwe bos bloemen bij zich. Tot zijn verbazing krijgt hij de eerste bos bloemen terug. Hij begrijpt er helemaal niets van maar hij kijkt erg blij. 

We klimmen in een paar uur door naar 1900 meter hoogte waar het dorp Nuwara Eliya ligt. Helaas zit alles er nogal grijs uit want het regent weer eens. Omdat het hier aanzienlijk koeler en minder broeierig is was het vroeger een geliefde verblijfplaats van de Hollanders en Engelsen. Je vindt hier dan ook vrij veel oude koloniale huizen en hotels waarvan wij er een betrokken hebben. In mijn kamer staat een mooi hemelbed. 

Het is vandaag 9 november, mijn verjaardag, maar ik heb geen zin om het te vieren dus houd ik het stil. We vertrekken deze ochtend om 7 uur voor een excursie naar de Horton Plains. Dit is een Nationaal Park dat op een hoogvlakte ligt en afgebakend wordt door een diepe vallei. Vlak nadat we het park ingaan zien we in de verte de eerste kudde herten staan. Tijdens de lange wandeling passeren we een aantal uitkijkpunten – ‘World’s End’ genaamd - aan de rand van de vlakte waar we 700 meter onder ons de groene vallei zien liggen. Het grootste deel van de rondwandeling door het geaccidenteerde terrein zijn wij de enige bezoekers. De lokale gidsen hebben alle bezoekers geadviseerd om de rondwandeling niet te doen. Dit in verband met de modderige paden waar je wel tot aan je knieën in zou kunnen zakken. Als rechtgeaarde Nederlanders zijn wij weer eens eigenwijs en willen dat eerst met eigen ogen zien. Het blijkt inderdaad nogal mee te vallen met het wegzakken en zo maken we het rondje zonder noemenswaardige problemen compleet. 

Terug in Nuwara Eliya gaan de meeste van de groep nog even kijken of ze wat outdoorkleding kunnen scoren op de outletmarkt. In Colombo zit de originele Columbia fabriek en hier verkopen ze de kleding waar zeer kleine foutjes in zitten voor een appel en een ei.

top 
Bandarawela
We zijn inmiddels aan dag 15 (van de 23) toegekomen, maar ik heb het gevoel dat we al drie weken onderweg zijn. Praktisch iedere dag doen we een of twee excursie(s) en dat maakt het behoorlijk intensief maar wel erg mooi.
Standaard regent het iedere middag vanaf 2 à 3 uur. Vandaag lijkt de eerste uitzondering want er valt maar af en toe een druppel terwijl het normaal gesproken echt hoost. 

De hotels en toeroperators zitten te springen om toeristen, maar gezien de huidige politieke problemen zullen die nog wel even wegblijven. Ook op markten en in winkels klampen ze me regelmatig aan met de vraag of ik niet even kan regelen dat de hele groep bij hun komt shoppen. Het feit dat er een Nederlandse groep ergens is aangekomen gaat blijkbaar als een lopend vuurtje door de stadjes waar we verblijven. De groepleden maken het me niet moeilijk en lijken allemaal goed met elkaar overweg te kunnen. Kortom, het is wel gezellig. Ook de Singalezen zijn ongelooflijk vriendelijk en behulpzaam. 

De treinreis die we vanochtend hadden willen doen gaat helaas niet door omdat de trein zo'n 4 uur vertraging en daar willen we niet op wachten. Er wordt hier natuurlijk ook helemaal niets omgeroepen. Je moet zelf af en toe even op het rijschema kijken of je trein nog wel gaat. Gelukkig hebben we eerder al een korte treintrip gemaakt zodat we die ervaring niet hoeven te missen. Het voordeel is dat we met de bus kunnen stoppen wanneer we willen en dat doen we dan ook bij een rijk gedecoreerd  en kleurrijk Hindu-tempeltje. Ieder nadeel hep….

Vandaag moeten we voor het eerst stoppen bij een militair controlepost, maar dat is niet meer dan een formaliteit. De papieren van de chauffeur worden gecontroleerd. Het is nog steeds veilig rondreizen! De sfeer is absoluut niet grimmig, integendeel. Geen zorgen dus!!

In Bandarawela is verder niet veel bijzonders te doen, of het moet de curry-kookles zijn die we kunnen volgen. Er doen maar drie mensen aan mee. Ikzelf ga ’s middags nog even op het kleine maar sfeervolle station kijken waar onze trein aan had moeten komen. Wat opvalt is dat veel mensen de spoorrails als wandelpad gebruiken. Het loopt blijkbaar gemakkelijk en het is meestal de kortste weg. Wanneer de eerste regendruppels vallen besluit ik, om de tijd te doden, wat te gaan mailen in een internetbar  en de lokale kapper met bezoek te vereren. De jonge kapper staat een beetje te grijnzen als ik binnenloop, maar hij doet zijn werk uitstekend. Het kost me €0,75 en dan betaal ik nog twee keer zoveel als de lokalen.

top
Tissamaharama  (zie kaart)
Vandaag zakken we helemaal af naar de zuidkust, maar onderweg maken we eerst een wandeling door de theeplantages naar Little Adam’s Peak. Op weg naar de top passeren we vijf timmerlui. Vier van hen zijn twee aan twee bezig twee boomstammen tot planken te verzagen. De vijfde man is zittend op de grond bezig een twee meter lange trekzaag tand voor tand te slijpen. Met zijn blote voeten houdt hij de zaag vast.

Het uitzicht vanaf de top is magnifiek. We kijken rondom op een prachtig groen berglandschap dat doorsneden wordt door bergriviertjes. 

De volgende stop is bij de Rawana Ella Falls. De enorme waterval is imposant, maar de mannen die aan de voet van de waterval hun ruwe halfedelstenen verkopen zijn veel interessanter. Voor een klein bedrag kun je bij hen mooi gekleurde stenen kopen wat een aantal mensen uit de groep dan ook doen. Als we vertrekken vraag ik aan een van hen of ze goede zaken hebben gedaan waarop er een brede grijns op zijn gezicht verschijnt. Vlak voor ik instap stopt hij me nog snel een blauwe steen in mijn hand.

Via spectaculaire bergwegen arriveren we bij Buduruwagala, een beeldengroep uit de 10e eeuw midden in de jungle. Het is in feite een rotswand waar het vooraanzicht van Boeddha in is uitgehouwen. Het hoogste beeld is 15 meter en daarmee de grootste staande Boeddha van Sri Lanka. Er heerst een toepasselijke serene rust hier midden in de jungle. Wij zijn de enige bezoekers en als ik het donatieboek teken zie ik dat de laatste gasten hier drie dagen geleden zijn geweest.
Iets over drieën arriveren we bij ons hotel aan het kleine Tissamahrama-meer. Ik maak afspraken met de gidsen die ons morgen door het Yala National Park gaan rijden en geniet samen met de groep van het mooie uitzicht vanaf het terras. De gidsen vertelden dat ze gisteren nog een luipaard in het park hadden gezien. ‘Natuurlijk…. en als wij er dan heen gaan zijn ze uiteraard niet te vinden.’ denk ik meteen argwanend. We zullen het maar afwachten. Iedereen lijkt het reuze spannend. 

Tegen de avond gaan we naar één van de twee belangrijkste pelgrimsplaatsen van Sri Lanka. Kataragama is een tempelcomplex van Hindu’s, Boeddhisten en Moslims samen. Vlak voor het complex is een markt waar de gelovigen hun offers kunnen kopen. Meestal zijn dit mooi opgemaakte schalen met fruit. Om de Hindu-tempel heen staat al een lange gelovigen te wachten tot de ceremonie begint en ze hun offers (ook geld) af kunnen geven. Als het zover is schuifelt de rij rustig naar binnen om via een achterdeur de tempel te verlaten. Een paar van ons gaan uit nieuwsgierigheid ook mee naar binnen. Het is wel de bedoeling dat ze wat geld doneren. Daarna staan ze verrassend snel, een ervaring rijker, weer buiten. 

De volgende vroeg blijken de bomen op het eilandje dat pal voor ons hotel ligt, bevolkt te zijn door tientallen vogels.  Onder andere veel zwartkop-ibissen en op de hoogste takken zitten zelfs grote pelikanen.
Omdat we ons nu in een ander deel van het land bevinden is het weerbeeld ook anders. De eerste regendruppels vallen nu ’s ochtends. Volgens het hotelpersoneel is het ’s middags altijd droog. Dat komt goed uit want de beste tijd om het Yala National Park te bezoeken zijn de laatste drie uur voor zonsondergang.

Via de rijstvelden maak ik eerst een wandeling naar het dorp. Het is eigenlijk niet meer dan een hoofdstraat. Toch zijn er nog twee banken met iedere een pinautomaat en een klein internetcafé. Overal in Sri Lanka en dus ook hier zijn de boeren bezig om hun rijstterrassen klaar te maken voor een nieuw rijstseizoen. Het ploegen gebeurd soms nog met een waterbuffel voor de ploeg, maar steeds vaker zie je de mechanisatie verder oprukken. Hier zie ik zelfs een loonwerker die met een tractor in ‘no time’ de akkers omploegt. Het verstevigen van de dijkjes tussen de terrassen gebeurd nog wel ouderwets met de hand en een spa. 

Yala National Park. Om 2 uur staan er drie jeeps op ons te wachten voor het hotel. Het zijn dertig jaar oude Landrovers die het echter nog prima doen. Via onverharde wegen rijden we in dertig minuten naar de ingang van het park dat vlak langs de kust ligt. De safari kan beginnen!

Al vrij snel blijkt onze gids/chauffeur een fijne neus voor het ‘wildlife’ te hebben. We beginnen bescheiden met een paar wilde zwijnen. Hoe onze gids het tijdens de sturen allemaal ziet snappen we niet, maar hij spot de kleinste dieren, waaronder drie soorten bijeneters. Dit is een klein, maar sierlijk vogeltje. Om een lang verhaal kort te maken. We hebben de volgende dieren gespot: apen, vlinders, redheaded lapwing (=soort kieviet), roodborstlijster, egret (=kleine zilverreiger), roerdomp, een oeverloper, reigers, enorme ooievaars, lepelaars, aalscholvers,  pauwen,  kanaries, parkieten, landvaraan, termieten, mariboe’s, wilde eenden, waterbuffels, twee  krokodillen waarvan één zeer groot, diverse hawk-eagle (=kuifarend), visarend, herten, hazen, bibi’s, mangoeste (=meerkat) en een olifantenfamilie.
Alsof het geregisseerd is, is daar dan uiteindelijk als klap op de vuurpijl waar iedereen op gehoopt had, maar niet verwacht, een luipaard! Het is een groot exemplaar dat ons lui op een boomtak ligt aan te staren. Er moeten zo’n dertig tot veertig van deze prachtige roofdieren in het park leven, maar wij zijn met één exemplaar al dik tevreden.

Voor een schitterende serie foto’s uit het Yala-park verwijs ik je naar deze website: http://www.pbase.com/dbehrens/yala

Ter afsluiting van deze succesvolle safari rijden we naar het strand waar een monument voor de 47 slachtoffers van de Tsunami is opgericht. 32 personeelsleden van het park en 15 toeristen (Japanners en Duitsers) zijn door de golf overvallen terwijl ze nietsvermoedend een safari deden. In de schemering verlaten we het park. Dat één van de drie jeeps op de terugweg in het aardedonker een lekke band krijgt is slechts bijzaak.

top
Hikkaduwa  (zie kaart)
Na twee nachten pakken we in voor de rit langs de kust. We stoppen in Matara om het kleine Nederlandse sterrenfort uit 1763 te bezichtigen. Het verkeerd in goede staat. Het is echter zo klein dat we na twintig minuten alweer buiten staan. In ieder dorp waar we doorheen rijden zijn nog duidelijk de verwoestingen te zien, maar er is ook al veel herbouwd. Veelal in beton en voorzien van een etage waar men in geval van nood naar toe kan vluchten.

In een koloniaal Resthouse gelegen bij een wit palmenstrand nuttigen we de lunch. Meestal bestellen we sandwiches omdat die vrij snel klaar zijn, maar van dat witbrood begin ik een beetje genoeg te krijgen.
We rijden verder en passeren het dorp Unawatuna. Dit dorp ligt aan een perfect gevormde baai met witte zandstranden. Dit trok ooit enorm veel toeristen aan tot de Tsunami het hele dorp compleet wegvaagde. Vrij snel wist de lokale bevolking een aantal hotels, restaurants en winkels te openen. Er wordt nu nog steeds hard gewerkt aan de wederopbouw, maar de toeristenstroom laat het helaas voor de ondernemers door het instabiele politieke klimaat weer afweten.

Iets voorbij Unawatuna ligt de oude havenstad Galle. Hier zijn een aantal weken geleden tientallen mensen omgekomen bij een aanval vanaf zee door de Tamil Tijgers. Nu is er op het oog niets wat daar nog aan herinnert. Morgen gaan we uitgebreid binnen de oude vestingmuren van het Hollandse Fort rondkijken.
Het is nog een half uur rijden naar ons hotel in het kustplaatsje Hikkaduwa. In de jaren ’70 was dit ‘the place to be’ voor de hippies. Nu is het er stil en verlaten. 

Als je ergens voor het eerst komt is het altijd weer spannend wanneer ik het volgende hotel zie. Voldoet het aan de beschrijving die ik ervan heb en zal de groep tevreden zijn met de kamers? In het geval van het Blue Coral Sands Hotel, zoals onze accommodatie voor de komende vier nachten heet, is er geen vuiltje aan de lucht. Het is mooi gelegen aan het strand, iedere kamer met balkon heeft uitzicht over de zee en er is een mooie groene tuin met maar liefst twee zwembaden. Na het inchecken vraagt de manager meteen of we vanavond in zijn hotelrestaurant komen eten want behalve onze groep zijn er maar drie andere gasten en ze willen graag wat te doen hebben vanavond. Bij zo’n verzoek haast ik me altijd te zeggen dat ik niets kan beloven en het ook van de groep afhangt waar we gaan eten. Het mag tenslotte geen verplichting worden! Uiteindelijk eten we ’s avonds met ons elven in het restaurant. De andere vijf wilden graag een keer intiem buiten de deur eten. Na het hoofdgerecht wordt er ineens een ijscoupe met kaarsverlichting, bloemen en een kaart binnengebracht. Ik zit nog rond te kijken om te zien voor wie dat bestemd is, maar het blijkt voor mij te zijn. Iemand dacht dat ik vandaag jarig was. Natuurlijk vind ik het erg leuk om vier dagen na mijn verzwegen verjaardag toch nog een kaart te ontvangen. 

In het hele hotel hebben ze normaal gesproken een bezetting van negentig man personeel. De helft daarvan is al naar huis gestuurd en de andere helft is meestal snel klaar met hun taken. Het restaurant klaarmaken voor het ontbijt, de twee zwembaden en onze negen kamers schoonmaken, vegen, de ruiten poetsen en de tuin sproeien. Met vijfenveertig jongens is dat natuurlijk zo gedaan. Soms gaan de kamerschoonmakers stiekem even op het balkon van een van onze kamers zitten om de tijd te doden. De rest van de dag hangen ze maar een beetje doelloos rond in het hotel en vervelen ze zich duidelijk stierlijk. 

Wij zijn vanochtend op excursie naar een maansteenmijn gegaan.
Maansteen is een natriumkaliveldspaat met een parelmoerachtige glans,  meestal  zilverwit met een blauwachtige weerschijn die aan de maan doet denken. In veel landen waar deze steen gewonnen wordt droegen mensen een maansteen bij zich om de maangodin gunstig te stemmen. Op Sri Lanka werden mozaïeken gemaakt van maansteen, deze werden in de Moonstone Temple of Anuradhapura geplaatst. Ook in Sri Lanka staat de maansteen nog steeds in hoog aanzien. Het is de steen van hoop en reinheid en helpt tegen ontevredenheid en hebzucht. Maansteen kan helpen om in onze harde  materialistische wereld in aanraking te komen met ons gevoelsleven. Maansteen verzacht het gevoelsleven en is daarom een uitstekende steen om verharde verbitterde mensen weer gevoeliger te maken. Het is een vrouwelijke steen, en is dus ook geschikt om mannen in aanraking te brengen met hun vrouwelijke kant. Door de aanwezigheid van het element kalium heeft de maansteen een gunstig invloed op de waterhuishouding van het lichaam en beschermt hij tegen zwaarlijvigheid, cellulitis en klachten tijdens de menopauze. Hij helpt bij alle problemen die ontstaan door een verminderde functie van de bijnieren, bij spierzwakte en chronische reuma. Hij stimuleert het functioneren van de  slijmvliezen in het algemeen. 

Hier worden de maanstenen gewonnen uit een ondiepe mijn. Er is een schacht van tien meter diep gegraven en vanaf de bodem lopen enkele korte horizontale zijgangen. Hier worden door twee mannen manden vol met aarde geschept. De aarde wordt boven de grond in een grote waterbak gezeeft. De gevonden ruwe maansteentjes worden vervolgens geduldig geslepen. Een deel wordt verwerkt in hangers, oorbellen en dergelijke. Er wordt door onze groep niet veel gekocht want de prijzen liegen er niet om.

We rijden over de kustweg waarlangs zoveel huizen zijn verwoest. De kale omgeving biedt nog steeds een trieste aanblik. Er is aan de kust een groot monument voor de duizenden slachtoffers opgericht. In totaal zijn er in Sri Lanka niet minder dan dertigduizend slachtoffers gevallen, waarvan vijftienhonderd in een trein . De zwaar gehavende restanten van de wagons staan als aandenken op een zijspoor bij het station van Hikkaduwa. 

Van hieruit rijden we naar Galle, de havenstad waar we gisteren al doorheen reden. In 1589 bouwden de Portugezen hier een klein fort dat in 1663 door de ‘Dutch’ tot een grote vesting van 36 hectare werd herbouwd. Het gebied met veel pittoreske straatjes is nu een World Heritage Site die de Tsunami door de dikke vestingwallen zonder schade heeft doorstaan. Een wandeling over deze wallen biedt je een mooi uitzicht op zowel de huizen aan de binnenkant als de Indische Oceaan aan de buitenzijde. Vier van de bolwerken heten: ‘Punt Utrecht’, ‘Akersloot’, Klippenberg’ en ‘Zwart’. Er staan nog veel Nederlandse gebouwen uit de 17e eeuw die mooi gerestaureerd zijn. Een voorbeeld is het New Oriental Hotel waar vroeger de Hollandse gouverneur en de officieren woonden. Een ‘must’ is het Historical Mansion’. Dit is een oud Hollands gebouw dat nu een museum huisvest volgepropt met oude voorwerpen zoals antieke brillen, fotocamera’s, grammofoons, typemachines, afbeeldingen, lampen, sieraden en nog veel meer prularia. Op de eerste etage van het koloniale Rampart Hotel met uitzicht op de vestingmuur en de zee gebruiken wij de lunch. 

Als we tegen het eind van de middag terug zijn in het hotel wordt de lucht inktzwart. Het begint al snel te stortregenen en even later ook ongelooflijk te onweren. De bliksemflitsen verlichten de donkere wolken. Gewapend met parapluis gaan we voor het diner naar een naburig restaurant aan het strand. Het wordt gerund door een vijftal jongens die zich vreselijk voor ons uitsloven. Geen rode wijn? Dan wordt er bij de buren een fles gehaald. Warm bier? Elders wordt koud bier gehaald. Geen moeite is ze teveel. In de kleine keuken wordt hard gewerkt en dan valt ineens het licht uit en de muziek uit. Als we naar buiten kijken blijkt het hele dorp zonder stroom te zitten. Al snel horen we wat er aan de hand is want een van de jongens heeft zijn moeder uit Kandy aan de telefoon en die vertelt dat daar de bliksem in een verdeelstation is ingeslagen.
Stroomstoringen zijn ze hier wel gewend want de kaarsen staan al snel op onze tafel die voor een sfeervolle verlichting zorgen. Als ik even in de keuken ga kijken hoe ze het daar doen blijkt de kok maar één kaars te gebruiken voor de hele keuken. Des te groter is onze waardering als even later het eten opgediend wordt en ook nog perfect smaakt. Applaus voor de kok en de vier anderen!
In ons hotel hebben ze gelukkig een noodaggregaat zodat de airco en de fan hun werk normaal kunnen doen. 

De komende twee dagen zijn er geen excursies gepland zodat niemand wat hoeft te missen, maar zelf zijn gang kan gaan. Zelf ga ik te voet op weg naar het Hikkaduwa Lake. Na een stuk over de spoorlijn gewandeld te hebben beland ik in een nieuwbouwwijk. Het is een Oostenrijks hulpproject dat na de Tsunamie is opgestart. De wijk bestaat uit 106 betonnen woningen met een verdieping waar de bewoners in geval van nood naar toe kunnen vluchten. In elk huis wonen twee gezinnen. Alleen de bestrating en de riolering moet nog afgemaakt worden.
In de buurt van het meer neem ik een verkeerde landweg die me tot mijn grote verbazing bij een kleuterschooltje midden in de bossen brengt. Het bestaat uit één lokaal voor de zestien kleuters. Als ik aan de juf de weg vraag word ik meteen uitgenodigd om het lokaaltje te bekijken. Het ziet er allemaal keurig uit. Na een kort gesprek wordt duidelijk dat ze wel wat nieuw tekenpapier en kleurpotloden kan gebruiken. Na wat aandringen noemt ze nog enkele dingen die ze nodig heeft. Ik beloof morgenochtend terug te komen.

Uiteindelijk vind ik de goede weg naar het meer waar een stel Nederlanders een hotel aan het verbouwen zijn. Een paar maanden vóór de Tsunami hebben ze het gekocht, maar door de malaise in het toerisme komt er te weinig geld binnen om de renovatie snel uit te voeren. Iets verderop ligt een Eco-lodge met luxe huisjes op palen boven het water. Hier kom ik zes mensen uit de groep tegen. Gezeten op een drijvend terras gebruiken we de lunch. We zijn de enige gasten. De manager komt nog vragen of we niet een nacht willen blijven. De plek is idyllisch want het uitzicht over het meer is fantastisch, je kunt er heerlijk eten en het is er, op de vogels na, verder helemaal stil.
’s Middags bezoek ik de kleine vissershaven van Hikkaduwa waar juist een traditioneel vissers-catamaran wordt geleegd. Er worden tientallen grote vissen met de hand uitgeladen. 

De laatste ochtend in Hikkaduwa gaan we met zijn vijven snorkelen. Althans, dat is de bedoeling. Met een bootje varen we naar het rif dat vlak voor de kust ligt. Er staat veel meer golfslag dan goed is voor beginnende snorkelaars en die houden het na de eerste slokken zeewater dan ook voor gezien. Met zijn tweeën verkennen we het rif  verder, maar de hoeveelheid vissen die we zien valt erg tegen. Gisterenmiddag had ik bij een eerste verkenning van de onderwaterwereld direct vanaf het strand al meer gezien.

Hierna bezoeken De Bende van Vier en ik zoals beloofd het schooltje nog een keer. De juffrouw en de peuters zijn erg blij met het tekenpapier, de potloden, wasco en de schaartjes. Van de Bende van Vier krijgen ze een goede voetbal inclusief een fietspomp om hem op spanning te houden. De juffrouw nodigt ons bij haar huis uit om kennis te maken met haar moeder en grootmoeder. We krijgen in de grote tuin voor het huisje een stoel en thee aangeboden.
’s Avonds hebben we in de tuin van het hotel speciaal voor de chauffeur en de coördinator het afscheidsdiner. Het is een authentiek Singalees curry buffetdiner, maar speciaal voor ons iets minder spicy. Na een korte speech van iemand uit de groep en mij overhandigen we ze de enveloppen met inhoud. Ze hebben het verdiend!

top
Colombo  (zie kaart)
Vrijdag 17 november is de laatste reisdag in Sri Lanka. Het is nog 95 kilometer naar de hoofdstad Colombo. Maar eerst doen we een ‘bootsafari’ op de Maadu-rivier. We passeren in het smalle bochtige deel van de rivier vele garnaalfuiken. Ze hangen in twee delen over de hele breedte van de rivier met in het midden een doorgang voor de vissersboten. Op de staken ziten aalscholvers en mooi gekleurde ijsvogeltjes. Na twintig minuten varen verwijdt de rivier zich. Als je de palmbomen weg zou denken lijkt dit uitgestrekte gebied veel op de Brabantse Biesbosch. We hebben een stop op het zogenaamde ‘kaneeleiland’. Verscholen tussen het groen woont één familie in het enige huisje op het eiland. Het huisje heeft muren van takken en leem en er wordt op een houtvuur gekookt. De bewoners winnen en verkopen de kaneel. De demonstratie ‘kaneel oogsten’ hebben we al eerder gezien, maar deze jonge moeder doet het wel zeer handig en snel.  Ze  laat iedereen  ook  aan de flesjes kaneelolie- en staafjes ruiken. Dit blijkt een goede zet van haar want ze verkoopt er een heel aantal van.

We varen terug naar de brug waar onze bus staat en rijden verder naar een schildpaddenopvang. Doordat veel lokale mensen illegaal eieren rapen en op de markt verkopen komt de schildpaddenstand in gevaar. De eigenaar van deze opvang betaalt net iets meer voor de eieren waardoor er voldoende uitgebroed kunnen worden. Dit gebeurt in een grote zandbak. Zodra de jonge schildpadden groot genoeg zijn worden ze op het strand losgelaten om de weg naar zee zelf te vinden. Ook worden er gehandicapte en blinde schildpadden verzorgd.
 
Voordat we naar het oude centrum van Colombo rijden bezoeken we ‘Odel’. Dit is een soort ‘Bijenkorf’ waar de luxe artikelen je tegemoet stralen. De rijkere Singalezen en de westerse toeristen komen hier shoppen. Wij lunchen er bij de Deli France.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen er in het ‘Fort’ (de wijk met de overheidsgebouwen) en Pettah (één van de oudste wijken) geen voertuigen stoppen. Wij kunnen het dus alleen vanuit onze rijdende bus bekijken, maar zodra we uit de ‘gevarenzone’ zijn stoppen we om een oude Nederlandse kerk en drie Hindu-tempels te bekijken.

Via een hobbelige weg langs een oud Hollands kanaal rijden we in een uur naar het laatste hotel van de reis. Ook dit is weer prachtig aan het strand gelegen, met een tuin en een zwembad.

Lang kunnen we er niet van genieten want om kwart voor drie gaat de wekker alweer. Na een snelle kop koffie en thee vertrekken we om half vier richting het vliegveld. De laatste hindernis die we moeten nemen is de door de regen ondergelopen landweg. Er staat een plas water van zo’n vijf meter breed op. Gelukkig rijdt er een auto voor ons zodat Pradeep zijn spoor kan volgen. Het wordt toch nog even spannend als een van de voorwielen met een doffe klap in een klein gat belandt. Enfin, precies op tijd zijn we op het militaire vliegveld om in te checken bij Royal Jordanian Airlines. Twee mensen uit de groep moeten helaas bijbetalen vanwege een paar kilo’s overgewicht. De laatste jaren zijn de vliegmaatschappijen daarin veel strikter geworden. Het zal wel met de verhoogde brandstofprijzen te maken hebben én met het feit dat passagiers steeds meer en grotere handbagage mee gingen nemen.

Ikzelf vlieg een half uur later met Martinair. Helaas met een tussenlanding op de Malediven waarbij we in het toestel moeten blijven zitten. Omdat er een probleem is met de airconditioning werkt deze niet zolang we aan de grond staan waardoor het vies broeierig wordt tijdens het wachten. Door onder andere het uitvallen van de elektriciteit hebben we een vertraging van in totaal twee uur. Uiteindelijk landt vlucht MP 557 na vijftien uur op Schiphol. Een beetje stijf geworden rits ik mijn fleece dicht en stap de koude aankomsthal in.


top

                                                                                           



Routekaart

Anaradhapurna

Polonnaruwa

Kandy

Nuwara Eliya

Tissamaharama

Hikkaduwa

Colombo


Boeddha bij Polonnaruwa
 

Samen met de Bende van Vier door de jungle