Orang Asli volk leeft nog zeer primitief




Maleisië



back

Home
Reisverslagen
Foto's 2001
Foto's 2010




Na eerst een week meegelopen te zijn met een ervaren Maleisiegangster kon ik m’n eigen groep van 20 mensen van het vliegveld in Kuching halen. Zonder uitzondering had iedereen moeite met de tropische temperatuur en de hoge vochtigheidsgraad. Dit verslag is een mix van twee Maleisië-reizen die ik voor Djoser begeleidde. Het is 27 september 2001. 

Na een 2-daags verblijf in het Bako National Park, waar van iedereen wel wat gestolen werd door de makaken (apensoort) varierend van koekjes tot een badpak, vertrokken we naar het ‘longhouse’ van de Iban-stam. Dit is een van de koppensnellerstammen die behoren tot de Dayaks. Een uur durende tocht door de jungle in wankele bootjes bracht ons bij onze gaststam. Door de lage waterstand moesten we bij kleine stroomversnellingen zelfs uitstappen om de boot tegen de stroom op te duwen. Hilariteit alom natuurlijk! De slagzin ‘Djoser, een andere manier van reizen!’, was hier duidelijk van toepassing. 

Iban-jongenIn het longhouse, dat een lengte van 260 meter kan hebben en geheel van materialen uit het woud is gebouwd, hingen inderdaad nog wat trofeeen uit vervlogen tijden. Een trosje mensenschedels, nog buitgemaakt door de oudste mannen van de stam die nog in leven zijn, hing quasi nochalant aan een hanebalk. Deze zeer vriendelijke heren zitten van top tot teen onder de tatoeages, welke zijn ‘verdiend’ met het koppensnellen.

‘s Avonds hebben we de meegebrachtte cadeau’s overhandigd en werden we officieel welkom geheten met het gebruikelijke glaas Tuak (rijstwijn). Daarna werden er wat krijgshaftige dansen opgevoerd (ook door de oude krijgers) en werd er nog meer wijn gedronken. Daar het afslaan als onbeleefdeen warm welkom bij de Iban-stam wordt beschouwd, met alle gevolgen van dien,  moest zelfs de meest principiele niet-drinker er aan geloven. 
Ons verblijf aldaar werd door een aantal deelnemers van de groep met gemengde gevoelens ervaren. ‘Wel erg primitief zeg!’ en ‘de toiletten zijn niet helemaal schoon en de douche doet het niet!’. Tja, dat kun je verwachten bij een volk dat nog maar net de televisie heeft ontdekt en de rivier als hun badkamer beschouwt. Een aantal mensen, inclusief uw correspondent, trotseerden de krokodillen (die er volgens sommige schijtluizen zaten) en namen een verfrissende duik in de stromende rivier. 
De volgende ochtend maakten we een ‘junglewalk’ waarbij een aantal slimme dierenvallen gedemonstreerd werd en we ook met de blaaspijp mochten ‘schieten’. De lunch werd op orginele wijze bereid in bamboebuizen boven een houtvuur op de oever van de rivier. Alles bij elkaar enigszins toeristisch, maar het gaf toch een aardige indruk van hoe deze mensen leven. 

Na twee nachten ‘afzien’ in het longhouse mocht de groep even ‘bijkomen’ in het zeer luxe hotel in Sibu. Een grote stad aan de monding van de Rejang rivier. ‘s Avonds lekker gdanst op de muziek van een swingende Filipijnse liveband.
Na een te kort verblijf aldaar zoeken we ons nieuwe primitieve onderkomen in het Similajou N.P. op. Hier zijn fraaie neushoornvogels te zien en kun je lange wandelingen maken met hier en daar een uitstapje naar een strand om af te koelen.

Vervolgens naar het Niah N.P. waar je een van de grootste grotopeningen ter wereld kunt vinden (250 m. breed en 60 m. hoog) en waar de vogelnestjes van het plafond worden geoogst door mannen die aan boemboestokken hangen te bungelen.

Vanuit de stad Miri vliegen we met 19 zitters ‘Twin Otters’ in 40 minuten naar het Gunung Mulu N.P. Je kunt hier alleen per boot of per vliegtuig komen. Wij hebben geluk, want de afgelopen weken had het zo weinig geregend dat de atmosfeer zo stoffig en heiig was dat er niet kon worden gevlogen.
In Mulu vindt je grotten zo groot dat je er 40 jumbojets in kunt parkeren. Rond zonsondergang zien we bij de ingang van de Deer Cave ongeveer een miljoen vleermuizen in donkere slierten naar buiten komen om op jacht te gaan naar hun dagelijks portie insekten. Dit levert een spectaculair schouwspel op waarbij vele monden openvallen. Tijdens de boottocht de volgende ochtend naar de Wind Cave en de Clearwater Cave bezoeken we een dorpje van het nomadenvolk, de Penan, die zeer primitief leven.

Tijdens ons verblijf hier met m’n tweede groep leek het me een geschikt moment om de gebruikelijke evaluatie te doen, maar een persoon uit de verder zeer leuke groep had wel een zeer vreemde interpretatie van een evaluatie. Hij vond iedereen die sommige accomodatie iets te basic vond, een grote zeiker en verder vond hij een mevrouw op leeftijd een grote k… en van der man was ie ook niet bang schreeuwde hij er achteraan!!!
Enfin, er viel met deze idioot niet te praten zodat ik evaluatie maar afgekapt heb. Vervolgens begon meneer aan tafel weer ruzie te schoppen waardoor zijn vrouw(!?) overstuur van tafel liep. Kortom, we hadden een gevaarlijke psychopaat in ons midden die maar doorging met het bedreigen van mensen uit de groep en om redenen die kant noch wal raakten. Je ziet, het is voor een reisbegeleider niet alleen maar ‘vakantie’.

Na Mulu vliegen we in
één dag terug naar Miri en vandaar naar Kota Kinabalu (KK) in de staat Sabah. Van hieruit verder naar Mount Kinabalu waarbij we van 1866 meter eerst naar de berghut op 3272 klimmen en de volgende ochtend om drie (!!) uur starten met de klim naar de top over granieten rotsen. We hebben veel geluk met het weer. Via een aantal vaste touwen klimmen we hijgend  bij het licht van de volle maan richting de top. Het is bijna windstil, dus niet koud. Een 51-jarige arts uit de groep wiens hart regelmatig veel te snel slaat wordt door zijn twee jonge zoons ondersteund om  toch boven te komen. Na 2 uur en 45 minuten zwoegen hebben we de 800 meters naar de 4095 hoge top afgelegd en kunnen we genieten van een fantastische zonsopkomst.
Na de afdaling naar de hut worden de topklimmers met een staande ovatie binnengehaald door de achterblijvers voor wie de top toch een te grote uitdaging was of  de hoogte voor een barstende koppijn zorgde.

Bij de tweede groep ging het klimmen naar de hut probleemloos, maar ‘s avonds was een van de vrouwen doodziek geworden door een gebrek aan zuurstof. Het bleek dat ze een deel van een van haar longen miste. Ze zag lijkbleek en had een tintelend gezicht, handen en voeten. Ook tijdens het uitrusten in bed werd de situatie steeds zorgwekkender. Een zuurstofcilinder was niet aanwezig en de brancard lag nog beneden bij de entrée van het park omdat er afgelopen week een Engels meisje is komen te overlijden op de berg. Weliswaar had ze niet helemaal aan zichzelf te wijten, maar toch!!
Uiteindelijk hebben we met haar man en twee gidsen die haar soms droegen en dan weer ondersteunden de 1400 meter in het donker afgedaald. Gelukkig ging het na 500 meter afdalen al snel beter met haar en hoefde er verder geen arts aan te pas te komen.
Dat moest wel de volgende middag toen ons ‘psychopaatje’ in het park door een insect was gestoken en daar allergisch op reageerde met een behoorlijk opgezwollen onderbeen. Even flitste er een zeer slechte gedachte door m’n hoofd toen dit net gebeurd was, maar na hem een tijdje te hebben laten lijden zijn we toch maar naar een dokter gegaan. Hij mocht door de voorgeschreven antibioticakuur in ieder geval vijf dagen geen bier drinken wat voor hem een zeer zware straf is. Het psychopaatje moest nu dus wel vriendelijk tegen me zijn want, omdat hij en zijn vrouw geen Engels spraken hadden ze m’n hulp nodig.


Enfin, de reis wordt vervolgd richting het in het noord-westen van Sabah gelegen dorp Sukau. Via een mooie weg door uitgestrekte oliepalmplantages (Maleisie is de grootste palmolieproducent ter wereld), waarvan het laatste uur over onverharde weg, komen we aan bij ons lodge aan de Kinabatangan-rivier.
Wat een luxe! Veel beter dan het ‘lodge’ waar we met de eerste groep verbleven. Er staan houten appartementjes op een groot grasveld met palmbomen waarbij iedereen dit keer zijn eigen douche, toilet en veranda heeft. 

De eerste groep had steen en been geklaagd omdat de accomodatie te ‘basic’ was en je gezeten op plastic keukenstoelen niet echt kon relaxen en dat was wel nodig na die zware beklimming van Mount Kinabalu. Ik kon ze geen ongelijk geven!

Meteen om 16 uur springen we in twee gereedliggende bootjes om naar een zijrivier te varen om daar naar een groep neusapen te gaan kijken. Onderweg vaart de boot naast ons op een stuk hout waardoor de buitenboordmotor opklapt, de bootsman zijn evenwicht verliest en de boot onbestuurbaar op ons afsnelt. Als er niet ingegrepen wordt zal hij ons midscheeps rammen!!! Gelukkig herwint de jongen zijn evenwicht snel en kan hij de boot op tijd onder controle krijgen zodat de ze elkaar alleen maar zacht aantikken. Na dit korte intermezzo pruttelen we het zijriviertje in.
Van zo dichtbij had ik deze apen nog niet gezien. Het lijken net mensen zoals ze daar op de takken van de bladeren zitten te snoepen. De mannetjes met hun belachelijk grote neus springen vanaf de hoogste takken met enorm veel kabaal naar beneden waarbij ze in hun val het liefst enkele takken afbreken om maar zoveel mogelijk indruk op de wijfjes te maken. Gezien het grote aantal jongen in deze groep is dat aardig gelukt. Wijdbeens met hun rode toverstok overeind zitten ze ons stoer aan te kijken. De camera’s klikken onafgebroken en iedereen ligt in een stuip van het lachen om deze ‘macho’ vertoning. ‘s Avonds bekijken we deze beelden nog eens op de monitor van een van de videocamera’s.

De volgende ochtend om half zes staan we op om het leven op de oevers van de rivier te zien ontwaken. Onze boot glijdt soepel door het rimpelloze water op zoek naar alles wat leeft.  We zien zeker drie van de acht soorten van de nationale neushoornvogel, een paar visarenden,  kameleonnen, een soort kraanvogels, en zilverrugapen. We onderbreken de boottocht voor een ‘jungle’wandeling. Tijdens de toch waarbij we volledig ingepakt zijn om ons te beschermen tegen bloedzuigers, ontdekken we olifantenshit op de grond en een wilde orang oetan hoog in een boom. Wat een mazzel hebben we weer! We varen terug en hebben een laat ontbijt om 10 uur.
De rustelozen van de groep bezoeken de locale markt en de rest voelt zich absoluut niet bezwaard als ze  aan de oever van de rivier in de de schaduw van een grote boom liggend op het gras in slaap vallen om  verder te dromen over krokodillen, slangen en neusapen.

Net als in het Bako National Park zitten hier ook van die brutale uitgekookte makaken. Maar deze zijn zonodig nog erger. Ze werken namelijk in ‘teams’.

Als ik juist een niet te versmaden cola met arak heb ingeschonken verschijnt er op de balustrade een groot mannetje die uitdagend zit te kijken. Om hem te verjagen loop ik op hem toe waarna achter m’n rug een andere aap het half lege blikje cola in zijn vlugge vingers meejat en snel de boom inklimt om het daar op zijn gemak op te drinken!! Het gaat zo snel dat niemand in heeft in kunnen grijpen. Hoezo ….‘teamwork’!? De Polen op het traject A’dam-Schiphol zijn er niets bij. Natuurlijk ligt iedereen in een deuk van het lachen om deze slimme 'overval'.

‘s Middags om vier uur is het weer tijd voor actie. Een van de locale gidsen heeft een groep olifanten gezien en die wil ieder natuurlijk met eigen eigen ogen aanschouwen. We varen een half uur stroomopwaarts als we platgetrapt riet langs de oever zien. Hier komen ze waarschijnlijk drinken. Sssssst……… wordt er geroepen en dan horen we in verte duidelijk het getrompetter van een olifant. Iedereen is meteen tot in de laatste spier gespannen. ‘Daar’…… wijst een van de bootsmannen, die een veel beter getraind oog heeft dan wij met zijn allen,  en jawel… achter het riet zien we vaag de grijze contouren van een olifant! We varen wat dichterbij terwijl de olifant aanstalten maakt om bij het water te komen drinken. Maar dan begint het vanuit het niets ineens te regenen. Dikke druppels vormen luchtbellen op het water en binnen een minuut worden we omgeven door een ondoordringbaar watergordijn dat alles aan het zicht onttrekt. Tot overmaat van ramp begint het ook nog te onweren. Snel zoeken we ‘beschutting’ onder een paar struiken. Binnen vijf minuten zijn we volledig doorweekt en hangt het dreigende onweer recht boven ons. Met oorverdovende klappen ontlaad het onweer zich vlak bij de boot. Een aantal mensen is hier helemaal niet blij mee te zien aan de angstige gezichten en zou het liefst de boot meteen verlaten. Maar waarheen!? Tussen de bomen op de oever staan waarschijnlijk een paar van die dikhuiden die niet zo van indringers houden. We blijven dus maar in de boot die langzaam vol begint te lopen. Als na een half uur het onweer wat is verwijderd scheuren we naar een nabijgelegen vissershut om daar het einde van deze tropische hoosbui af te wachten. Hier kunnen een paar mensen de tranen niet meer binnenhouden. Als we nog een half uur verder zijn stopt het met regenen, breekt de zon weer door en lijkt het alsof er nooit een onweersbui is geweest.

Na dit onvergetelijke verblijf bezoeken we onderweg het orang oetan-rehabilitatiecentrum waar deze apen, die vaak bij particulieren in beslag zijn genomen, geleerd wordt in de natuur hun eten te vinden en een nest te bouwen. De dieren die al zelfstandig in het bos mogen leven kunnen nog wel dagelijks een portie eten van een boomplatform komen ophalen. Hier kun je als bezoeker gaan kijken.

Hierna vliegen we vanaf Sandakan met onze vierde binnenlandse vlucht terug naar Kota Kinabalu om het laatste weekend van deze reis door te brengen. Er liggen hier vijf tropische Bounty-eilandjes voor de kust waar we prachtig gedoken en gesnorkeld hebben. Een mooiere afsluiting van een reis kun je je niet wensen. 

Als ik de groep zondagavond op het vliegtuig naar Kuala Lumpur en aansluitend A’dam heb gezet vlieg ik zelf terug naar Kuching om maandag om twaalf uur de volgende groep op te wachten. Het feest kan opnieuw beginnen! 

Groeten vanuit Kuching waar het op het moment al een paar uur stortregent, Vincent


top
7 okt. 2001

Hallo,
het reisverslag was in feite al afgerond, maar wat we nu weer meegemaakt hebben is zeker de moeite van het vermelden waard.

Afgelopen donderdag was het weer tijd om naar het longhouse af te reizen. Vijf uur met de bus en vervolgens een uur met vier wankele longboten door het regenwoud op weg naar het Nango Kesit longhouse. Tot zover was er niets ongewoons aan de hand. Hooguit dan de abnormaal vele tropische regenbuien die ons al sinds het begin van deze reis teisteren. Volgens 'kenners' waren dit typische moesonbuien, maar dan wel twee maanden te vroeg!!
Tijdens de boottocht scheen de zon als vanouds......bloedheet! Ook 's avonds bleef het droog, maar 's ochtends om vijf uur werd iedereen wakker van het gekletter op het dak van ons gastenverblijf. Dit ging een aantal uren zo door. Toen het even droog was besloten we om toch met de 'junglewalk' te starten. Boven wonder hielden we het hierbij droog. Pas toen we veilig en wel terug op onze stek waren begon het te stortregenen en dit ging tot een uur of twee onverminderd door. Met lezen, spelletjes en schrijven werd de tijd gevuld ondertussen regelmatig een blik op de rivier werpend die al een meter gestegen was en enorme hoeveelheden drijfhout meevoerde. Af en toe kwamen er comlete bomen voorbij die voor veel schade konden zorgen. De bootsmannen waren voortdurend in de weer hun houten boten heel te houden door ze dicht tegen de oever aan te trekken. De motoren werden er vanaf gehaald en veilig opgeborgen. Ondertussen werden er herinneringen opgehaald over hoe hoog het water tijdens de moeson wel eens gestaan, nog niet wetend wat ons nog te wachten stond. 

Ondanks dat het bij ons al sinds twee uur droog was bleef de rivier gestadig stijgen, met een snelheid van niet minder dan twintig centimeter per tien minuten!! Het moest stroomopwaarts wel ongelooflijk hozen om dit allesverwoestende natuurgeweld mogelijk te maken. Wij maakten ons eigenlijk alleen zorgen over hoe we morgen weer terug bij onze bus moesten komen want met zoveel hout in het water was het onmogelijk om te varen. We zagen het bruine modderwater voor onze ogen via de schuine oever omhoog kruipen tot het om half vijf de eerste palen bereikte waarop ons verblijf gebouwd was! Volgens een aantal Iban-man zou het niet veel verder meer stijgen en hoefden we ons geen zorgen te maken. Ik had daar eerlijk gezegd m'n twijfels over gezien de niet afnemende stijging van de waterspiegel. Om kwart voor vijf bedacht ik dat dit wel eens uit de hand zou kunnen lopen en liet iedereen zijn spullen pakken om 'standby' te staan, zodat we meteen konden evacueren naar het hogergelegen longhouse. Toen na tien minuten iedereen klaar stond zijn we meteen naar boven doorgelopenboven want het water stond al bijna tot onze toegangstrap. Toen we met onze tassen liepen te sjouwen  probeerden twee Iban-mannen ons er nog van te overtuigen dat er echt geen gevaar was, maar omdat deze heren al veel te diep in het arakglas hadden gekeken hebben we die aanwijzingen maar wijselijk genegeerd en gingen we door met onze evacuatie. 
Ook de matrassen werden naar boven verhuisd waar een stel Iban-vrouwen snel matjes op de vloer hadden uitgerold en de 'bedden' voor ons opmaakten. Het was geweldig om zo gastvrij opgevangen te worden. Als laatste hielpen wij op onze beurt de Ibankookploeg om de keukenuitrusting en het eten naar boven te sjouwen. Inmiddels moesten we al door kniediep water waden.
Ondertussen was onze chauffeur/gids Sulang als een speer teruggereisd naar onze bus die met een groot deel van onze bagage erin op het beginpunt van de boottocht geparkeerd stond. Toen hij daar aankwam stonden de wielen al veertig centimeter onder water! Nog net op tijd dus om hem nog weg te kunnen rijden. 

Na het eten hebben we de avond doorgebracht met een aantal Iban waaronder een oude krijger van 83 die ooit vijf koppen heeft gesneld. Er werd gezongen, op authentieke muziekinstrumenten gespeeld en natuurlijk veel arak gedronken.
Soms gingen we even bij het water kijken dat rond elf uur zijn hoogste punt bereikte. De vloer van ons verblijf dat aan alle kanten omgeven was door kolkend water stond vijf centimeter onder water wat betekend dat de rivier zo'n zeven a acht meter gestegen was!!! (zie het gele merkteken op foto 17)

Alsof er daarboven een kraan dichtgedraaid was zakte het water daarna twee keer zo snel als het gestegen was. De volgende ochtend werd bij het eerste daglicht de schade opgenomen. De modderstroom had een dikke modderdrap achtergelaten op alle vloeren en paden, maar verder was er niet veel beschadigd, hooguit veel weggedreven.

Na een hartverwarmend afscheid konden wij gelukkig gewoon met de boot terug richting bewoonde wereld. 

Wellicht tot het volgende avontuur,

Vincent


top
                                                                                           



Reisroute

Detailkaart

Mt. Kinabalu

Meer avontuur

Overstroming

Twin towers in Kuala Lumpur