het 12de eeuwse Haghartsin-klooster in Armenië





Armenië en Georgië 



back

Home
Reisverslagen
Fotoserie











H
et is zaterdag 27 april 2013 als we met een partner van de KLM, Georgian Airlines, rechtstreeks naar de hoofdstad van Georgië vliegen. In de aankomsthal van de luchthaven van Tbilisi staat, zoals beloofd, onze gastvrouw Piqria al te wachten. Via Hostelbookers.com hebben we een kamer bij haar geboekt. Het is midden in het oude centrum, ideaal om de stad te verkennen.

Het uitgebreidde reisverslag is nog in de maak, dus voorlopig moet je het doen met de e-mails die we vanuit Georgië en Armenië verstuurd hebben en de mooie fotoserie die je in de linkerkolom kunt vinden.

Eerste e-mail:

Het is 30 april.
We zijn inmiddels al in Yerevan, de hoofdstad van Armenië, aangekomen. Vincent is even een frisse neus halen, we worden haast het internetcafé uitgerookt. Ik ben bang dat we hier onze longen flink aan het volzuigen zijn met nicotine. Er wordt gerookt, waar we ook zijn; de ijscoman, de kok, de buschauffeur, echt iedereen (of eigenlijk vooral de mannen) rookt hier. Dus alle rokers die in Nederland inmiddels een beetje in het verdomhoekje zitten: kom deze kant op!, je komt hier gegarandeerd voor 1 euro per pakje volop aan je trekken. Maar dat geldt ook voor ons, we genieten volop vanaf het eerste moment dat we aankwamen op Tbilisi.

We zaten er drie dagen in een homestay bij Piqria en haar ouders. Piqria hielp ons waar ze kon, haar vader hield ons met zelfgemaakte wijn op de been. Tbilisi is een stad waar je al snel voor valt. De mooie oude gebouwen, de vergane glorie, de ontelbare kleine winkeltjes.
de oude stad van Achaltsiche Zondag was het er Palmpasen, iets later dan bij ons. Alle kerken (en dat zijn er erg veel hier) liepen vol. De mensen zijn erg gelovig hier, mensen slaan zelfs een kruis als ze een icoon in een etalage zien staan. Iedereen liep die dag met takjes die ze door de priesters lieten zegenen. Ook wij zijn onbedoeld meerdere keren gezegend.

Gisteren hebben we een prachtige dag gehad, met een huurtaxi reden we door het achterland van Tbilisi. De rit ging naar Gori, de geboorteplaats van Georgiës beruchtste zoon, Josef Vissarionovitsj Dzjoegasjvili, oftewel Stalin. Midden in Gori staat een gigantisch gebouw, het door Stalin zelf opgerichte aan hem gewijde museum. Voor het museum staat zijn geboortehuis onder een Griekse tempelachtige constructie. Het Stalin museum zelf is een prachtig staaltje van Sovjet propaganda. Je bezoekt het onder begeleiding van een gids, die zijn/haar verhaal zo neutraal mogelijk vertelt. Veel Georgiërs zijn nog altijd trots op hun machtige landgenoot, en bagatelliseren zijn misdaden. Elders in de stad staat nog een reusachtig beeld van Stalin, een van de weinige ter wereld.
Prachtige kerken gezien en een waanzinnig mooie oeroude grotnederzetting waar het wemelde van de hagedissen. Een dag met een gouden randje was het! Het was trouwens de warmste 29 april ooit gemeten hier in Tbilisi, hoorden we vandaag van een Japanse toeriste (die trouwens Armenië, Georgië en Azerbaidjan in 11 dagen doorjakkert).


Vandaag zijn we met een minibusje naar Yerevan gereden, een prachtige maar vermoeiende rit door de bergen. Het is een stad met een moderne uitstraling, volop terrasjes, maar ook veel uniformen met grote petten. De mensen zijn erg prettig en helpen je waar ze kunnen. Desnoods bellen ze voor hulp.
Vandaag, 30 april was voor jullie misschien een dag van de parades en het oranjegebak. Bij ons was het de dag van de pruttelende lada's en Alex-pepermunt uit Holland. Zo is het toch voor ons een beetje Koninginnedag. Begrijp ons goed: we willen echt niet ruilen! Het weer is heerlijk, elke keer zijn we weer in gespannen verwachting van de volgende dag. Het gaat goed met ons, we zijn gezond
Ik hou de mail kort, ben echt afgedraaid en de zon schijnt.

Tweede e-mail:

Het is vandaag 7 mei, we zijn inmiddels bijna een week verder sinds de vorige mail. Al die tijd hebben we in Jerevan gezeten, de hoofdstad van Armenie. Vincent zei meteen de eerste dag al: “Mijn mond valt open van verbazing!” En inderdaad, zo’n hippe stad hadden we nooit verwacht, het contrast met de rest van het land kan haast niet groter zijn. Mooie auto’s, sjieke winkels en restaurants, hoge hakken. Het is een stad waar je je snel op je gemak voelt. De mensen zijn vriendelijk en relaxt, altijd bereid om te helpen, benieuwd waar je vandaan komt.

Ondanks het moderne, vind je er ook nog invloeden uit de Sovjet-tijd. Kolossale beelden, agenten met hoge petten, de Dag van de Arbeid. Op die eerste mei was er een grote parade met rode vlaggen, oud-strijders met rijen vol medailles op de borst gespeld en de Internationale die uit de luidsprekers schalt. Het was bijzonder om mee te maken.

Minstens zo bijzonder was onze wandeling door de wijk Kond, ver van het sjieke centrum. Hier geen asfalt en BMW’s, maar keien en lada’s. Al snel werden we binnen uitgenodigd door een echtpaar, Larissa en Meher. Vincent siste Ingrid toe: “ Ze zijn koffie aan het zetten.” Tja, en zo dronk Ingrid voor het eerst sinds misschien wel 20 jaar weer een kop koffie. Of eigenlijk had het meer weg van een espresso. We hebben met handen en voeten met elkaar gepraat en foto’s uitgewisseld. En natuurlijk foto’s gemaakt. Zo hebben we de enorme gastvrijheid van de Armeniers mogen ervaren en werd het een van de mooiste momenten van ons verblijf in Jerevan.

We hebben natuurlijk nog veel meer bekeken. We vertellen jullie er nog uitgebreid over, maar we zijn een paar keer de Cascade opgeklommen, het klooster van Echmiatsin en Noravank waren prachtig. En dan zijn we natuurlijk naar het genocidemonument geweest, daar kwamen we helemaal stil vandaan. Als je de verhalen leest en de foto’s ziet, dan kun je niet geloven dat er nog mensen of landen zijn die deze genocide niet erkennen.

Gisteren was voor ons een dag vol muziek. Eerst ‘s ochtends naar de kerk van Echmiatsin met gezang zo mooi, zo zuiver. Echt kippenvel van top tot teen. En op de valreep besloten om ‘s avonds naar een klassiek concert te gaan. De zaal zag er ontzettend stijlvol uit, wij iets minder. Maar we mochten toch naar binnen en zo zaten we voor een paar euro naar Mozart en Ravel te luisteren. Ik heb geloof ik nog nooit zo veel strijkers bij elkaar gezien, alleen al 7 contrabassen. Het was gewoon onvergetelijk!

We verbleven in het appartement van Anahit, een vrouw van middelbare leeftijd. Ze woont in het centrum van de stad (ideaal dus!) en verhuurt een aantal kamers in haar appartement op de vijfde etage.

Derde e-mail:

We zitten inmiddels in Jeghegnadzor. Vandaag zelfs regen gehad, stomverbaasd waren we. En ook voor de komende dagen ziet het weer er wat twijfelachtig uit. Maar zelfs al spoelen we morgen de vallei uit, dan was het nog niet voor niks. We zitten in een leuk dorp waar mensen in hun volkstuintjes rommelen, voor het huis zitten of een potje voetballen. We kwamen een oude man in een nog oudere gifgroene Lada tegen, hij zei ons door zijn open raam wat aarzelend, maar vriendelijk gedag. Een paar straten verderop kwamen we hem weer tegen, nu hing hij breed grijnzend en zwaaiend uit het raam. Overigens: Khor Virap viel wat tegen (scippen?), Noravank was heel erg mooi (zeker doen)!

Inmiddels hebben een fantastische dag beleefd in de Yeghegis Vallei. Deze ligt iets ten westen van Jeghegnadzor. Het is een stille valley waarin een aantal pittoreske dorpjes gelegen zijn. Wij hebben ons met een taxi naar een van deze dorpjes laten brengen. We waren nog maar koud aan het wandelen of een lokale meneer ‘sprak’ ons aan met een fles wodka in de hand. We moesten beslist even proeven. Enfin, om half elf ‘s ochtends sloegen we onze eerste slok wodka achterover. In de wirwar van smalle bergweggetjes was het even zoeken naar een oud kerkje met een buitenaltaar, maar de lokale boeren wezen ons hulpvaardig de weg. De vriendelijkheid was weer overweldigend.

Op weg naar het dorp Shatin namen we een shortcut omdat dat mooier leek. Lopend tussen de berghellingen was het zeker mooier , maar niet sneller. Bij wat boerderijen aangekomen werden we binnengeroepen door Agnesse, een vrouw van 44 jaar. De ogenschijnlijk eenvoudige woning was van binnen prachtig afgewerkt en brandschoon. Na de gebruikelijke ‘gesprekjes’ over haar en onze families kwamen drie van haar vier dochters te voorschijn en werd er een compete koffietafel inclusief homemade cake, noten en geschilde appels ingericht. Voor de tweede keer dus koffie voor Ingrid. De jonge dochters spraken een paar woordjes Engels. Na een minuut of veertig dachten we dat we wel weer konden opstappen, maar daar werd op vriendelijke wijze een stokje voor gestoken. Voor Ingrid’s neus werd om te bginnen een enorme stapel lokaal brood neergelegd. Vervolgens brachten de dochters het ene na het andere gerecht binnen. Alles was uit de eigen tuin en bijzonder smakelijk. Bij het afscheid hebben we foto’s van het gezin gemaakt die we uiteraard later op zullen sturen. De zogenaamde shortcut had onze wandeling onverwachts een onvergetelijke anderhalf uur langer gemaakt.

Na een half uur verder gewandeld te hebben werden we alweer bij iemand thuis uitgenodigd die er op stond dat we in ieder geval iets zouden drinken. Door tijdgebrek moesten we dit helaas afslaan.

Op het moment dat we vonden dat de wandeling lang genoeg geduurd had stopte het meest aftandse Russische busje dat we ooit gezien hebben. De dikke chauffeur vroeg waar we heen wilden en voor we het wisten zat Ingrid voorin en Vincent achterin tussen wat stinkende jerrycans met diesel en oude autobanden. Om diesel te sparen werd de motor heuvelafwaarts gemakshalve uitgezet en zo rolden we de de laatste twaalf kilometer geruisloos terug naar Jeghegnadzor. De dikke vriendelijke man verontschuldigde zich zelfs dat hij ons niet bij ons guesthouse af kon zetten. Het was wederom een dag met een gouden randje ondanks dat de dag met regen begon en we twijfelden of we wel moesten gaan wandelen.

Morgen reizen we verder naar Goris.
We stoppen er mee, het eten wordt opgediend!

Vierde e-mail:

Het is vandaag 16 mei. Het laatste nieuws kwam uit het rustige plaatsje Jeghegnadzor. Vandaar kregen we een lift van een oude dame met haar zoon in hun oude Lada naar het plaatsje Goris dat in het zuiden gelegen is. Wij spraken geen Russisch en zij geen Engels, maar dankzij Ingrids foto's van thuis hadden we toch nog een soort van conversatie tijdens de 2,5 uur durende rit.

We verbleven een nacht bij een ouder echtpaar die een guesthouse runden in dit rustige stadje. In het guesthouse gingen we vanwege de inrichting even 40 tot 50 jaar terug in de tijd. Sfeervol was het zeker. Volgens de Lonely Planet staat in Goris een hotelletje waar je goed kunt eten. Daar we dit inmiddels gewend waren wilden we deze gewoonte graag voortzetten. Het door ons bestelde gerecht bleek echter zo gortdroog dat het alleen weg te krijgen was met een bovengemiddelde hoeveelheid vloeistof. En zo heeft ieder nadeel weer zijn voordeel!

Goris was voor ons niets meer dan een springplank naar het in de bergen gelegen gehucht Tatev. Hier staat wederom een prachtig gelegen kloosterfort, maar het ging ons ook om de natuur en een eventuele bergwandeling. Na aankomst in Tatev werden we al opgewacht door een guesthouse-eigenaar. Het onderkomen midden in dit boerendorp was eenvoudig, maar zeer sfeervol en... we hadden een fantastisch uitzicht op de besneeuwde bergtoppen.

's Middags nog maakten we samen met een Belgische vrouw een stevige bergwandeling van dorp naar dorp. Hoe je dan weer thuis komt is hier altijd een verrassing, maar het lukt altijd. In het bergdorp waar we na zeven uur eindigden vroegen we aan de eerste de beste bewoonster naar een taxi (dit lijkt wel een internationaal woord) en binnen vijf minuten was zomaar iemand uit het dorp bereid om ons, tegen betaling, terug naar Tatev te rijden. Het avondeten hadden we bij de onze gastheer thuis waar zijn vrouw een tafel vol lokaal voedsel voor ons had bereid. Het was natuurlijk weer erg lekker, vooral door de glazen homemade wijn!

De volgende ochtend bezochten we het Tatev klooster waar we iets bijzonders meemaakten. In een zijzaaltje van de kerk werd een dienst gehouden. Vijf dorpsvrouwen verzorgden de zang. Op een gegeven moment kwam er een groepje kinderen met een beperking binnen die bij de vijf zangeressen gingen staan. De priester deed een gebed en zwaaide ondertussen zijn enorme cape over het groepje heen tot dat de cape op de hoofden bleef liggen. Dit was zeer indrukwekkend om mee te maken. De aanwezigen werden er stil van.

Na nog een rondwandeling door het dorp en wat 'gesprekjes' met groepjes oude boeren namen we met zijn 5,7 km, 's werelds langste kabelbaan terug naar de bewoonde wereld. Hier kregen we een lift van twee broers met hun snelle auto. Niet dat je daar in Armenie veel aan hebt, want door de enorme gaten in de weg haal je maar gemiddelde van hooguit 60 km per uur. Ze spraken goed Engels dus we vuurden over en weer de vragen op elkaar af. Een stuk wijzer namen we bij hun woonplaats afscheid van elkaar. Hier hadden we al snel een lift te pakken van een enorme Man-truck. Dit leek ons voor de afwisseling wel eens aardig. Eenmaal onderweg liet de chauffeur de laadbrief zien. Met lading en al wogen we 45 ton. Dit verklaarde de soms tergend lage snelheid als we tegen de bergen opklommen. Een voordeel is wel dat je alle tijd hebt om de omgeving in je op te nemen. Vanwege wat politiecontroles moest Ingrid, die in het midden zat, soms diep wegduiken. Er mogen namelijk maar twee mensen in de cabine zitten. Zonder boetes arriveerden we weer in Jeghegnadzor waar we overnachtten.

Na een busrit kwamen we terug in het aangename Yerevan. Hier bezochten we het Nationaal Historisch museum waar voorwerpen van o.a. klei en brons te zien zijn die redelijk oud zijn, namelijk van 23 eeuwen voor onze jaartellning begon. Ook bevindt zich hier de oudst gevonden leren schoen. Via moderne technieken is deze gedateerd op ongeveer 3000 voor Christus, ofwel zo'n 5000 jaar oud. Op de valreep genieten we de laatste avond in Yerevan nog van de indrukwekkend gecombineerde licht-, muziek- en fontijnshow op het Republiek Plein.

Na twee nachten in Yerevan reizen we terug richting Georgië, maar niet nadat we nog twee nachten in de Debed Canyon doorbrengen in het mijnwerkersdorp Alaverdi. Tijdens de lange busreis heeft Vincent een enigszins onguur uitziende buurman die constant met een klapmes zit te spelen. Af en toe glimlacht hij. Wat moeten we daar nu weer van denken. Hij valt zelfs in slaap met het mes in zijn hand. na enkele uren stapt hij uit en zegt gedag. Op het platteland en in de bergen schijnt het niet ongebruikelijk te zijn om een mes bij je te hebben, maar iemand die hem in zijn hand houdt geeft te denken.

We hebben weer eens geluk, de dag van aankomst goot het de hele dag, maar de volgende dag als wij een lange wandeling door de bergen maken schijnt de zon volop. In de dorpen onderweg hebben we leuke korte ontmoetingen met de bewoners. Iedereen is steeds weer bereid je de weg te wijzen of zelfs wat te drinken aan te bieden. We kunnen iedereen aanraden dit land eens te bezoeken om deze gastvrijheid zelf mee te maken.

Terug  naar Georgië
Onze gastvrouw in Alaverdi zorgt er de volgende ochtend voor dat we na het ontbijt op tijd klaar staan voor de oude Russisch bus die ons naar de grens brengt. Bij de grens stappen we samen met een oude man over in een auto die ons de grens over brengt. De oude man verdwijnt achter een enorme soeppan die hij op schot heeft. We zetten hem af bij het dorp van zijn familie en wij kregen ieder een wangzoen van hem. Niet veel later zijn we terug in Tbilisi.

De komende week gaan we hier nog wat rondreizen, o.a. naar het bergdorp Kazbegi in de Kaukasus.

Vierde e-mail:

Het is 29 mei. We waren gebleven bij ons tweede bezoek aan Tbilisi, de hoofdstad van Georgië.
De bedoeling was om hier minimaal een etmaal te blijven, maar nadat we de weersvoorspellingen voor ons bezoek aan de bergen in de Kaukasus hadden geraadpleegd, besloten we ons programma volledig op zijn kop te gooien. Kortom, de volgende ochtend namen we eerst een bus naar Akhaltsikhe (spreek uit: Agaltsiche) in het westen. Een authentiek provinciestadje waar het oude gedeelte compleet is gerenoveerd en nu als openluchtmuseum is ingericht. Dit heet het Rabati, ofwel 'oude stad'. Voor een nacht is Akhaltsikhe onze springplank naar het grottenklooster van Vardzia.

De volgende ochtend staat er een oude Lada-taxi klaar die ons langs een in de bergen gelegen rivier het binnenland in brengt. Door het landschap om ons heen krijgen we met enige regelmaat het gevoel dat we in een Amerikaanse westernfilmset terecht zijn gekomen. Het grottendorp Vardzia is ontstaan nadat King Giorge III hier in de 12e eeuw een fort liet bouwen. Zijn dochter stichtte vervolgens het grottenklooster waar in de hoogtijdagen wellicht zo’n 2000 monniken leefden. In het complex is zelfs een complete kerk uitgehouwen met de mooiste fresco’s tegen de wanden en het plafond.

Na het bezoek aan deze ruige vallei rijden we terug naar Akhaltsikhe en nemen daar een lokale bus naar Borjomi. Dit is maar 40 minuten rijden, maar het is een totaal ander landschap. Deze streek wordt gedomineerd door het Borjomi-Kharagauli National Park. Het is meer dan 850 km² groot (Park de Hoge Veluwe is 55 km²)en o.a. de zwarte beer en de lynx komen hier voor. Kortom, het wordt tijd voor een fikse wandeling door dit park. Ingrid heeft kou gevat en doet het een dagje rustig aan. De wandeling door de bergen is zeer indrukwekkend, maar de beren hebben zich (gelukkig) niet laten zien. ’s Avonds dineren we chique (maar goedkoop) in het oude treinstationnetje van Borjomi. Er gaat toevallig een groot feest van start dat we van zeer dichtbij kunnen meemaken en aan een tafel naast ons met alleen maar mannen, ervaren we de gewoonte om zoveel mogelijk te speechen en natuurlijk aansluitend te toasten op alles dat je maar kunt verzinnen. Bij iedere toast worden de wijnglazen in een keer achterover geslagen. En toch maar niet dronken worden. Hoe doen die mannen dat? Juist als we willen vertrekken krijgen we ieder een vol wijnglas aangeboden. Het was nog tot laat gezellig.

Na twee nachten reizen we terug naar een busstation aan de rand van Tbilisi om daar meteen een bus naar Kazbegi in de Kaukasus te nemen. In feite heet dit dorp Stepantsminda, maar het is beter bekend onder de oude naam Kazbegi. Ruim drie uur later hebben we via een hoge pas het bergdorp Kazbegi bereikt. We verblijven op 1750 meter, dus het is hier niet meer zo benauwd. De weersvoorspellingen die we nauwgezet hebben gevolgd kloppen als een bus. Vanaf het balkon van ons guesthouse hebben we een fantastisch uitzicht op de Mount Kazbegi (ruim 5000 m.) en de beroemde Tsminda Sameba kerk die als een soort adelaarsnest boven op een bergtop is gebouwd.

Volgens onze gastvrouw Nunu moeten we de volgende ochtend om 6 uur opstaan om van de zonsopkomst te genieten.

Ze krijgt gelijk. Mount Kazbegi is in een mooie ochtendgloed gehuld terwijl de omgeving nog donker is. Wij maken die dag een 22 km lange wandeling door een uitgestorven vallei waar we in het dorp Sno een beer aan een ketting ontdekken. Gewoon als huisdier in de tuin!? Na de volgende ochtend de kerk op de top bezocht te hebben kunnen we meerijden met iemand die toch terug naar Tbilisi moet. Onderweg worden we ‘opgehouden’ door een kudde van wel 500 schapen en wat koeien die hier gewoon over de weg lopen. Onze chauffeur is zo vriendelijk ons voor de deur van ons guesthouse af te zetten. De laatste twee dagen bezoeken we nog wat musea (buiten is het veel te warm, 30 graden) en dan zit het erop. We kunnen terugkijken op een zeer verrassende reis met mooie landschappen en een uiterst gastvrije bevolking. Als we heel eerlijk zijn vonden we de Armeniërs net wat aardiger.

Vincent en Ingrid


top


Routekaart

oerdegelijke transport
doopceremonie in het Geghard-klooster